4. De mishandeling van de blouse Waslijst van fouten Als de verslagen en PV’s worden bekeken waar het gaat over het optreden van R. en O, bij hun werk op de Plaats Delict en het veiligstellen van sporen, en het daarna goed behandelen van het sporenmateriaal, dan zien we een waslijst van fouten en problemen, […]
Lees volledig artikel: 4. De mishandeling van de blouse
4. De mishandeling van de blouse
Waslijst van fouten
Als de verslagen en PV’s worden bekeken waar het gaat over het optreden van R. en O, bij hun werk op de Plaats Delict en het veiligstellen van sporen, en het daarna goed behandelen van het sporenmateriaal, dan zien we een waslijst van fouten en problemen, terwijl het vrijwel zeker is dat er nog meer zijn, die we niet weten of kennen.
Daarbij is ook nog het probleem, dat, zoals uit de andere delen blijkt, R. en O., niet terugdeinzen om hun verslagen aan te passen als dit het doel ondersteunt om de verdachte veroordeeld te krijgen en in een Proces Verbaal dat opschrijven zodat de rechters geen twijfel krijgen aan wat het OM wil presenteren als bewijs tegen de verdachte. Zodat je niet eens zeker weet of wat je leest in PV’s of onderzoeken ook echt de bevinding was van dat moment.
Het volgende is ook van groot belang.
De veroordeling van Louwes is gebaseerd op sporen die op de blouse gevonden zijn ruim 4 jaar na de moord. Een blouse die in november 2003 (terug-) gezonden werd naar het NFI.
Bij het onderzoek in 2003-2004 ging het erom of de gevonden sporen er tijdens het plegen van het delict waren opgekomen of op een andere manier (zoals bij het ochtendbezoek van Ernest Louwes aan de weduwe).
Het NFI concludeerde toen dat de locaties van de sporen de kans groter maakten dat het tijdens het delict was gebeurd in plaats van tijdens het ochtendbezoek.
Van groot belang is daarbij natuurlijk dat op het moment dat in december 2003 de blouse bij het NFI werd onderzocht de blouse in dezelfde staat verkeerde als op de Plaats Delict.
Maar dat was het bij lange na niet en dat kwam met name door het optreden van de Technische Rechercheurs R. en O.
Het traject van de blouse
Het is belangrijk het traject van de blouse te volgen en de rol van R./O. erbij:
- 25 september: Plaats Delict. R./O. doen onderzoek ter plekke.
- 25 september ’s avonds. Slachtoffer gaat naar het mortuarium. R./O. gaan mee of gaan er later naar toe.
- 26 september. Slachtoffer wordt vervoerd naar NFI voor Autopsie. O. is aanwezig.
- 26 september. Blouse wordt door O. in dichtgeplakte papieren zak meegenomen naar Technische Recherche Raalte.
- 14 oktober. Blouse wordt verstuurd naar NFI en komt daar op 10 november aan. En wordt onderzocht op de messporen.
- 8 december 1999. Blouse wordt in A4 kartonnen doosje teruggestuurd naar Technische Recherche in Raalte.
- 5 november 2003. Blouse wordt teruggevonden in A4 kartonnen doosje, in een doos met andere sporen op de zolder van een politiebureau in Deventer.
- 17 november 2003. Blouse wordt naar NFI verzonden om verder onderzocht te worden.
16 december 2003, R. en O. maken een PV over wat er met de blouse is gebeurd tussen 1999 en 2003.
Op basis van de foto’s en de beschrijvingen gedurende deze diverse stappen is goed vast te stellen, wat er allemaal met de blouse is gebeurd in die 4 jaar en welke rol R./O. erbij speelden.
Ad. 1. Plaats Delict, 25 september rond 13-14 uur
Op de Plaats Delict nemen R./O. foto’s en doen nog verder sporenonderzoek.
Dit is een foto uit een serie foto’s die zij op de Plaats Delict hebben genomen van het slachtoffer. Hier is de blouse goed op te zien, met de vele bloedsporen.
Belangrijk voor het begrip van de volgende pagina’s om te beseffen:
- De blouse ligt nogal in plooien, er zijn meer grote bloedvlekken dan je nu kunt zien.
- De bovenste knoop van de blouse was eraf gesprongen. De onderste knopen zitten dicht.
- Uit nadere analyse op andere foto’s stelt een textieldeskundige vast, dat de blouse (vrijwel) nieuw was. In ieder geval nog niet of hooguit één keer gewassen. [2]
Er zijn ook foto’s uit deze serie, waar het slachtoffer niet meer op deze plek ligt. Dan is ze al vervoerd naar het mortuarium (na 16 uur)
Ad. B. Mortuarium, tussen 25 september ’s avonds en 26e ’s ochtends
In het mortuarium hebben R./O. niet alleen nog meer foto’s genomen, maar ook nader onderzoek gedaan aan de blouse en het slachtoffer:
In hun PV staat hierover het volgende:
Na zorgvuldige beveiliging van sporen aan het slachtoffer is het voor verder onderzoek overgebracht naar het mortuarium van het ziekenhuis te Deventer.
Daar hebben wij vervolgens de sieraden die het slachtoffer droeg veiliggesteld, genummerd S11. Verder hebben we daar de nagels van het slachtoffer geknipt en veiliggesteld, genummerd S8 en S9 en het slachtoffer gedactyloscopeerd, genummerd S10.
Uit het bestand is op te maken wanneer deze foto’s zijn gemaakt en dat is iets na 21 uur op de avond dat het slachtoffer is gevonden.
Hieronder een paar foto’s die toen genomen zijn:
In deze foto valt op, dat de vouwen/kreukels in de blouse verminderd/verdwenen zijn. De onderste grote bloedvlek op deze foto, is niet op de Plaats Delict te zien, zoals hieronder ook te zien is, maar op deze foto nu wel.
Maar ook is goed te zien dat de knoop die ligt tussen 22 en 23 centimeter nu open staat, in plaats van dicht, zoals op de Plaats Delict.
R./O. hebben dus uitgebreid onderzoek gedaan bij het mortuarium en een aantal foto’s genomen.
Ook deze foto is toen genomen kort na 9 uur ’s avonds.
Wat hierbij opvalt dat zij hier nog een keer die meetlat gebruiken die zij in ieder geval al op een andere plek op de blouse ook gebruikt hebben.
Daarmee zou het al kunnen dat DNA-sporen (onder die meetlat) van de ene plek van de blouse worden overgedragen naar een andere plek als de meetlat op die andere plaats wordt gelegd.
Ook rapporteren zij in hun PV dat ze de blouse hebben onderzocht via microsporenfolie (waarschijnlijk was dat nog op het PD gebeurd). Daarmee kunnen losse sporen (bij voorbeeld pluizen of haren) van de blouse afgehaald worden.
Met één stuk microsporenfolie hebben zij de voorkant van de blouse bemonsterd. Ook hierbij is het mogelijk sporen van de ene plek naar de andere plek over te dragen, zoals wij proefondervindelijk in 2006 hebben vastgesteld.
Ad C. 26 september Autopsie bij het NFI
O. is bij de autopsie aanwezig en neemt daar ook foto’s en ook sporen af.
In het sectierapport staat dat alle knopen van de blouse open waren.
Daaruit is af te leiden dat R./O.in het mortuarium de blouse en/of het lichaam hebben onderzocht en alle knopen hebben open gedaan.
Als de foto van bij de aanvang van de sectie (onderste van de twee) wordt vergeleken met die van de dag ervoor op de Plaats Delict (bovenste van de twee) dan zien we bloedvlekjes die er een dag daarvoor nog niet waren! De geel omcirkelde vlekken zijn nieuwe vlekken. (Ook in een rapport van het NFI in 2006 wordt gesteld dat deze kleine vlekjes niet op het PD aanwezig waren!)
Daarbij is nog iets goed te zien bij de rechterblauwe pijl. De blouse zit op een andere manier in de broek dan op de Plaats Delict. Hier lijkt de blouse in de broek gepropt te zijn.
Gecombineerd met de nieuwe bloedvlekjes en de open knopen is het duidelijk dat door R./O.tussen de PD en de sectie (dus in het mortuarium) manipulaties zijn uitgevoerd met de blouse.
Ad.4. Blouse wordt door R./O. in zak gestopt en meegenomen naar TR Raalte.
In PV van R./O. staat dat ze na afloop van de sectie de blouse meenamen in een dichtgeplakte papieren zak. Daar heeft deze blouse ingezeten totdat die circa 6 weken later vanuit de TR Raalte bij het NFI aankwam voor onderzoek.
Alvorens we naar de volgende punten gaan is het van belang vast te stellen hoe de Technische Rechercheurs hebben gehandeld in relatie tot de dan geldende voorschriften voor Technische Recherche. Hier geldt FT-norm 212.03 die dateert van juni 1997
Op in ieder geval 6 punten heeft men gezondigd tegen die normen. Men heeft namelijk:
- de kleding NIET ter plekke (PD) van het stoffelijk overschot verwijderd, hetgeen in de norm 212.03, punt 6.4 wordt omschreven;
- de door lijkvocht en bloed vochtig geworden blouse (en vest?) NIET aan de lucht laten drogen en daarna verpakt. (FT-norm 05, punt 5.2.1, 1997);
- het aanvraagformulier voor het Gerechtelijk Laboratorium (latere NFI) NIET adequaat ingevuld, m.n. het niet noemen van de vochtige staat van de blouse en het uitgevoerd hebben van onderzoek aan de blouse. (FT-norm 212.03, punt.8.2);
- NIET op de PD de nagels geknipt om evt. vezelsporen van verweren veilig te stellen, volgens dezelfde norm 212.03, punt 6.3.3;
- NIET gewerkt in witte laboratoriumjassen, zoals omschreven in dezelfde norm 212.03 punt 5 (Algemene richtlijnen i.v.m. contaminatiegevaar).
- de verpakking van de blouse vanaf de sectieruimte NIET verzegeld met een GL-sluitzegel (FT-norm 250.05, punt 7).
Het niet werken volgens deze FT-normen door R. en O. heeft grote gevolgen gehad voor de sporen die er op de blouse zaten en zijn gekomen.
Gepropt
In de bijlage staat een uitgebreide analyse van een textieldeskundige wat de verschillen tussen de foto’s van de blouse uit 2003 en die van de Plaats Delict laten zien over het verspreiden van sporen over de blouse en het ontstaan van gefixeerde vouwen. Daaruit is op te maken dat de blouse gepropt bewaard is in de papieren zak.
Dat is mede ook op te maken uit de volgende sporenlijst uit een PV van de Technische Recherche. Het is een opsomming van alle kledingstukken van de weduwe die O. na de sectie meenam naar Raalte.
Hier is ook weer uit op te maken dat de kledingstukken niet op de Plaats Delict zijn afgenomen.
En impliciet is hierbij op te maken dat de blouse niet op een andere manier is behandeld dan de overige kledingstukken.
Dit is o.a. te zien aan de gefixeerde vouwen op de blouse (dat zijn vouwen/kreukels die ontstaan als textiel in vochtige staat met kreukels erin opdroogt. (Daarom is het nodig na het wassen kleding te strijken, omdat er gefixeerde kreukels zijn ontstaan).
De rode strepen op de blouse (op een paspop in 2003 bij het NFI) zijn gefixeerde kreukels.
Staat van de blouse
Hieronder is goed te zien wat het effect geweest is op de staat van de blouse door deze manier van bewaren. Op de Plaats Delict zag de blouse er behoudens de bloedvlekken schoon en nieuw uit.
Zo kan ook goed gezien worden dat er vlekken van de voorkant van de blouse overgedragen zijn naar de achterkant van de blouse, nadat de blouse van het slachtoffer is afgenomen.
Links de foto’s uit september 1999. Rechts de foto’s uit december 2003. De foto’s rechts zijn genomen terwijl de blouse binnenste buiten op de paspop werd vastgemaakt.
En op de volgende foto’s worden de nieuw ontstane vlekken gemarkeerd.
Links de blouse op een paspop in december 2003. Rechts dezelfde blouse, maar dan binnenste buiten.
Het is dus duidelijk dat door de wijze waarop de blouse is behandeld door R./O. er minimaal allerlei vormen van cross-contaminatie zijn opgetreden met sporen op de blouse.
Ad. 5, 6, 7 en 8:
De blouse wordt door de TR in Raalte gestuurd naar het NFI.
Het onderzoek bij het NFI was alleen gericht op de gaten/scheuren in de blouse. Er is toen geen opdracht gegeven tot onderzoek naar het DNA. Van dat onderzoek zijn geen foto’s beschikbaar. Ook is onduidelijk wat er toen door het NFI met de blouse is gebeurd. Ook bij dat onderzoek is het mogelijk om DNA sporen van de ene plek over te dragen naar een andere plek.
Begin december 2000 werd de blouse in opgevouwen staat in een A4-doosje gedaan en teruggestuurd naar de TR Raalte.
Daar belandde het doosje in een doos met andere bewijsstukken uit de Deventer Moordzaak.
Toen in oktober 2003 de blouse voor nieuw onderzoek naar het NFI moest gestuurd worden wist men in eerste instantie niet waar de blouse was.
Die doos met meer bewijsstukken uit de zaak werd teruggevonden op een zolder van een politiegarage in Deventer. De condities in die garage waren niet conform de voorschriften waarmee een dergelijke blouse bewaard moest worden voor het geval dat men daarna er nog onderzoek op zou gaan doen.
Gezien het gebrek aan professionaliteit van de Technische Recherche en dat men bepaalde onderzoeken niet rapporteerde is het ook onzeker of in die periode ter plekke geen onderzoek is uitgevoerd aan de blouse. Besef dat in die doos andere sporen van deze moordzaak ook aanwezig waren!.
Ook het NFI kweet zich niet van haar taak
Het NFI dat verplicht is zich te vergewissen van de staat van het bewijsmiddel in relatie tot de oorspronkelijke staat (4 jaar ervoor), deed dat niet. En onderzocht de sporen op de blouse alsof men zeker wist dat de conditie van de blouse identiek was als op de Plaats Delict.
Daarbij ging het er niet louter om dat er DNA van Louwes op de blouse zat (want die kan er ook tijdens het ochtendbezoek opgekomen zijn), maar ook op welke plekken sporen zaten in relatie tot het toegepaste geweld.
Dat er eigenlijk geen verregaande conclusies getrokken hadden kunnen worden op basis van de blouse, lag aan de wijze waarop R./O. de blouse hebben “behandeld”. R. en O. hebben dat niet gemeld en het NFI was er blijkbaar niet in geïnteresseerd.
[2] Dat is af te leiden uit een gaatje in het label van de blouse. Dat is de plek waar winkels hun prijskaartje aanhangen. Als dan de blouse gebruikt wordt en gewassen, dan gaat dat gaatje dicht. Omdat dit gaatje nog open stond is hieruit af te leiden dat de blouse niet of slechts één keer was gewassen.
[3] De andere kledingstukken zijn nooit meer onderzocht en ook niet meer teruggevonden. Interessante vraag had kunnen zijn of op het vest nog DNA sporen te vinden waren of op de broek.
[4] Het gebruiken van een paspop om kleding te fotograferen, zoals het NFI in 2003/2004 deed, mocht volgens de dan geldende FT normen ook niet.
Bijlage: De gevolgen voor de blouse
(van onze textieldeskundige)
Op 26-9-1999 , bijna drie dagen na haar dood, vond de sectie op het slachtoffer bij het NFI in Rijswijk plaats. Twee leden van de Technische Recherche uit Raalte namen de blouse toen in beslag en namen die in een papieren zak het mee naar Deventer. Toen de blouse van het lichaam op 26-9-1999 werd afgenomen was deze in vochtige staat. In Deventer is er vervolgens niets met de blouse gedaan.
Op 14-10-1999 werd de blouse vanuit Deventer opgestuurd naar het NFI, waar deze op 10-11-1999 aankwam. De blouse is dus circa zes weken bewaard geweest in de staat waar het op 26-9-1999 opgeborgen is. En het feit dat de blouse toen (zeer) vochtig was is goed uit de blouse op te maken.
Op 8-12-1999 werd de blouse vanuit het NFI weer teruggestuurd naar de Technische Recherche in Deventer. De blouse werd drie keer opgevouwen en gestopt in een open papieren envelop met een venster van de omvang A4. Die enveloppe bevond zich in een dichtgeplakt kartonnen A4 doosje. In die toestand is het bijna 4 jaar gebleven alvorens de blouse naar het NFI terugging.
Aldaar werd de blouse o.a. op een paspop geplaatst en –ook binnenste buiten- gefotografeerd en weer onderzocht. Daarna werden er sporen afgenomen ten behoeve van DNA onderzoek.
De effecten van deze manier van behandelen van de blouse zijn goed te herkennen op de blouse zelf en kan allerlei gevolgen hebben gehad op zowel de locaties van sporen op de blouse als op de sporen zelf.
Het opproppen van de vochtige blouse op 26-9-1999
De blouse is op 26-9-1999 na de sectie in Rijswijk door de Technische Recherche uit Raalte in (zeer) vochtige staat in beslag genomen en meegenomen. Zes weken later kwam de blouse weer bij het NFI terug om daar onderzocht te worden op de scheuren. Hieronder wordt getoond wat de zichtbare effecten op de blouse zijn geweest van dit vochtig bewaren en welke conclusies eruit getrokken kunnen worden ten aanzien van de behandeling van dit bewijsstuk.
Afb. 1 en 2
Op de rug van de blouse is een grote vochtvlek zichtbaar. Binnen deze vlek bevinden zich een groot aantal kreukels. Deze kreukels zijn ontstaan tijdens het drogen en hebben de positie waarin de stof zich tijdens dit drogingproces bevond gefixeerd. Hieruit valt op te maken dat de blouse niet netjes recht uitgehangen of opgevouwen is geweest tijdens het drogen.
Afbeelding 2 geeft de bovenste van de twee vlekken weer van afbeelding 1. Op deze afbeelding zijn duidelijk dezelfde vouwen te zien als op afbeelding 1. De blouse is op afbeelding 1 over een paspop gehangen, terwijl de blouse op afbeelding 2 op een vlakke ondergrond ligt. Het feit dat de beide afbeeldingen hetzelfde patroon aan vouwen laten zien, betekent dat deze vouwen gefixeerd zijn onder invloed van het vocht. (Gefixeerde vouwen ontstaan ook na het wassen en drogen, waardoor er gestreken moet worden)
Afb. 3
Binnenkant
Ook aan de binnenkant van de blouse zijn de vlekken zichtbaar en de vouwen gefixeerd. Dat de vouw niet een toevallige rimpel is die ontstaan is door het neerleggen, is te zien aan de vouw die in afbeelding 3 duidelijk zichtbaar is. Dit is een vouw in de onderste van de twee vlekken van het rugpand en deze vouw is ook duidelijk te zien op foto 1. Foto 1 is genomen terwijl de blouse over een paspop hangt, foto 3 is genomen terwijl de blouse plat op een vlakke ondergrond ligt.
Afb. 4, 5, 6 en 7
De afbeeldingen tonen de mouwen van de blouse: 4 = rechtermouw voorkant, 5 = linkermouw voorkant, 6 = linkermouw achterkant en 7 is rechtermouw achterkant.
Aan de mouwen is goed te zien wat de invloed is van het vocht op het ontstaan van kreukels en hoe deze kreukels gefixeerd werden onder invloed van vocht.
De vouwen die over de lengterichting van de mouwen lopen geven aan dat de mouwen het laatst tussen de blouse gevouwen hebben gezeten, op de plaats waar de blouse in de breedte dubbelgevouwen is geweest. Dat is gebeurd gedurende de ongeveer vier jaar dat de blouse in de A4 enveloppe zat.
Deze scherpe vouwen zijn te zien in zowel de rechtermouw (zowel voor als achter) als in de linkermouw aan de onderkant (zowel voor als achter).
Bovenkant linkermouw
De bovenkant van de linkermouw laat echter zowel aan de voorkant als aan de achterkant een grote concentratie kleinere vouwen/kreukels zien. Hieruit blijkt dat de mouw op dit punt ‘opgefrommeld’ geweest is toen deze nog vochtig was. Door het drogen van het vocht zijn deze kreukels gefixeerd en ook na opvouwen op een andere manier nu nog zichtbaar.
De grote vochtplek op de voorkant van de linkermouw laat zich niet verklaren door verwonding van de arm. Het is ook niet waarschijnlijk dat het lichaam juist op die plaats heel veel vocht op de blouse heeft achtergelaten. De meest waarschijnlijke verklaring voor de vlek op die plaats is dat er contact geweest is met een andere zeer vochtige/natte plek op de blouse (of wellicht al tijdens het transport van het lichaam van de Plaats Delict naar mortuarium of NFI).
Afb. 8 en 9
De kraag van de blouse en de rucherand langs de kraag zijn ook vochtig geweest. Dit is vooral te zien door de verkleuring van de blouse onder invloed van het vocht. Met name aan de rucherand langs de opstaande kraag is goed te zien hoe de blouse opgefrommeld heeft gezeten in vochtige toestand.
Afb. 10, 11 en 12
Vocht
Bij de sluiting van de blouse is ook te zien hoe de stof gefixeerd is door het vocht. De kant met de knopen is gedeeltelijk dubbelgevouwen. Op afbeelding 11 is duidelijk te zien dat ook hier vocht in de stof gedrongen is, de kringen ervan zitten duidelijk rond de onderste knoop. Deze knoop bevindt zich op dezelfde hoogte als de vochtplek in het rugpand. Op afbeelding 12 staan de belegkanten van de sluiting (binnenkant van de blouse). Hier is het verschil tussen de beide kanten goed zichtbaar.
Het feit dat de sluiting aan de kant van de knopen naar binnen gevouwen zit, laat zich niet verklaren door de beschadigingen die aangebracht zijn in de blouse en de bloedvlekken die daardoor ontstaan zijn. De meeste beschadigingen in de blouse zijn aangebracht ter hoogte van de onderste knoop op afbeelding 10, wat ook goed zichtbaar is aan de grote bloedvlek op het beleg op afbeelding 12.
Afb. 13, 14 en 15
Op diverse plaatsen op de blouse is te zien dat de blouse vochtig geweest is. Een duidelijk voorbeeld hiervan is te zien op afbeelding 13 rechts naast de bovenste beschadiging in het linker voorpand van de blouse. Op afbeelding 14 is bij de bovenste blauwe pijl te zien dat de bloedvlek daar al uitgewaaierd was door verdunning op het moment dat de weduwe gevonden werd. Afbeelding 15 is een foto van dezelfde vlek, genomen in 2003.
Afb. 17 Afb. 18
Op het rechtervoorpand zitten diverse lichtgele/oranje vlekken door inwerking van vocht. Ook hier zitten een aantal gefixeerde vouwen in de stof, zoals te zien is op afbeelding 18. De vouw naast het stickertje en de omgeslagen ruche van de kraag zijn gefixeerd.
Conclusies
Uit het bovenstaande kunnen een aantal conclusies verbonden worden over het bewaren van de blouse op en na 26-9-1999:
- De blouse is vochtig tot plaatselijk zeer nat geweest door inwerking van bloed en doorgezweet lijkvocht.
- De blouse is in deze vochtige/natte staat vrijwel onmiddellijk verpakt geweest. Dit blijkt uit de gefixeerde kreukels en vouwen op de diverse natte plekken.
- Uit de dicht op elkaar liggende en elkaar kruisende kreukels/vouwen is ook af te leiden dat de vochtige/natte blouse niet netjes opgevouwen in de verpakking gedaan is, maar op een propje.
- Er zijn duidelijk nieuwe vochtvlekken ontstaan door inwerking van vocht na contact met andere natte delen van de blouse. De blouse is daarbij met zekerheid ook vochtig geworden op diverse plaatsen die niet onmiddellijk herkenbaar zijn aan de hand van zichtbare vochtkringen.
Circa een maand nadat de blouse in november 1999 (in deze staat) op het NFI uitgepakt werd, is de blouse ingepakt in een A4 enveloppe. Deze enveloppe werd in een kartonnen doosje gepakt alwaar het bijna vier jaar heeft gelegen.
Uit de vouwen op de blouse kan het volgende opgemaakt worden ten aanzien van dit bewaren:
- Er zijn in de lengterichting van de blouse twee vouwlijnen waar te nemen, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat de blouse in drieën gevouwen heeft gezeten bij het opbergen, zodat het uiteindelijke pakketje uitkomt op ongeveer 1/3 van de lengte van de blouse (een klein deel van de lengte gaat ook in de hoogte van het pakketje zitten). Uitgaande van de vouwlijn tussen knoop 3 en 4 komt de hoogte van het pakketje dan uit rond de 23 cm.
- Er zijn tevens verticale vouwen aanwezig die erop wijzen dat de blouse ook nog in de breedte opgevouwen geweest is. Op foto 8S240682 is het liniaal in de breedte op de blouse gelegd. Hieraan afgemeten is de maximale breedte van de blouse in opgevouwen toestand ook rond de 23 cm.
- De diagonale vouwen in de blouse suggereren dat de blouse iets te breed was opgevouwen en bij het opbergen in de envelop/zak waarin deze bewaard werd iets ingevouwen is.
Schema
U heeft zojuist gelezen: De mishandeling van de blouse.
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.
Blijf onze site steunen met af en toe een kleine donatie. Klik hier.