Thorbeckelezing 2013: Peilingen en de stand van de democratie Op maandag 22 april gaf ik in de oude zaal van de Tweede Kamer de Thorbeckelezing 2013 uit. De titel was “Peilingen en de stand van de democratie”. Dit is de tekst van de lezing: Thorbeckelezing 2013 Interessante aanvulling op mijn lezing was het eind […]
Lees volledig artikel: Thorbeckelezing 2013: Peilingen en de stand van de democratie
Thorbeckelezing 2013: Peilingen en de stand van de democratie
Op maandag 22 april gaf ik in de oude zaal van de Tweede Kamer de Thorbeckelezing 2013 uit. De titel was “Peilingen en de stand van de democratie”. Dit is de tekst van de lezing: Thorbeckelezing 2013
Interessante aanvulling op mijn lezing was het eind van het verhaal van de coreferent Senator Jan Nagel. Die gaf aan ….
…dat hij onlangs een motie had ingediend om de Eerste Kamer rechtstreeks te laten kiezen. Vrijwel alle senatoren stemden tegen. Bij een onderzoek van NRC-Handelsblad naar de mening van de senatoren over het functioneren van de Eerste Kamer gaf 30% aan dat ze voor het rechtstreeks kiezen van de Eerste Kamer waren. (Het overgrote deel wilde trouwens alleen anoniem meewerken aan dat onderzoek). Afgelopen vrijdag is via Peil.nl een onderzoek gedaan naar de vraag of de kiezers de Eerste Kamer direct zouden willen kiezen. 62% wil dat wel en 30% wil dat niet. Bij kiezers van vrijwel alle partijen is er een duidelijke meerderheid voor het rechtstreeks kiezen van de Eerste Kamer.
Dit is een prima voorbeeld van mijn centrale bewering in mijn lezing:
Het cruciale probleem van de manier waarop ons politieke bestel is ingericht is dat er geen enkele noodzaak is om bij belangrijke beslissingen draagvlak onder kiezers te organiseren. Meerderheden in de Kamers volstaan. Maar die meerderheden staan in geen of hoogstens zeer zwakke relatie tot de mening van de bevolking. Peilingen maken dit keer op keer zichtbaar, en zullen dat – of men dat nu leuk vindt of niet – steeds duidelijk blijven maken.
Dit voorbeeld rondom het rechtstreeks kiezen van de Eerste Kamer is nog schrijnender als je beseft dat in het oorspronkelijke voorstel van de Staatscommissie van Thorbecke in 1848 stond dat de Eerste Kamer rechtstreeks gekozen zou moeten worden. Dat voorstel is toen afgezwakt naar het indirect kiezen van de Eerste Kamer via de Provinciale Staten door de inbreng van de toenmalige Eerste Kamer.
Het geeft nog een interessantere inkijk in de wijze waarop onze politici in de 165 jaar sinds Thorbecke weinig op hebben met de wensen van de kiezers als je begrijpt waarom in 1848 de Eerste Kamer indirect gekozen wilde worden: Er was toen sprake van een censuskiesrecht. 10% van de volwassen manlijke bevolking had stemrecht. Dat was met name gebaseerd op de hoogte van het inkomen. Slechts 2% van de volwassen manlijke bevolking was verkiesbaar. Die eisen waren namelijk zwaarder dan de inkomenseisen waardoor je mocht stemmen. En dat is dus de reden waarom de Eerste Kamer indirect gekozen wilde worden vanuit de Provinciale Staten. De keuze was dan voorbehouden aan die 2% van de bevolking en niet de wat grotere groep van 10%.
165 jaar later, ondanks het feit dat we nu al bijna 100 jaar algemeen kiesrecht hebben, en dat een ruime meerderheid van de kiezers de Eerste Kamer rechtstreeks willen kiezen, vinden onze volks”vertegenwoordigers” nog steeds niet dat de keuze van de Eerste Kamer rechtstreeks aan de kiezers kan worden overgelaten. In mei 2011 stemden onze vertegenwoordigers in de Provinciale Staten via een GEHEIME stemming wie ons volk mag vertegenwoordigen in de Eerste Kamer. Een groep van 75, die door de discrepantie van de samenstelling van de Tweede en Eerste Kamer op dit moment een grote invloed heeft op onze politiek.
U heeft zojuist gelezen: Thorbeckelezing 2013: Peilingen en de stand van de democratie.
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.