De grote verschillen tussen peilingen Niet alleen zijn er nu meer afzonderlijke peilingen dan vroeger, maar ook zijn sommige verschillen zowel in absolute zin als in trends de laatste tijd erg groot. De uitslagen van De Stemming van Een/Vandaag (GfK, gebaseerd op 12.000 ondervraagden per keer) lijken behoorlijk op die van Peil.nl (per week ongeveer […]
Lees volledig artikel: De grote verschillen tussen peilingen
De grote verschillen tussen peilingen
Niet alleen zijn er nu meer afzonderlijke peilingen dan vroeger, maar ook zijn sommige verschillen zowel in absolute zin als in trends de laatste tijd erg groot.
De uitslagen van De Stemming van Een/Vandaag (GfK, gebaseerd op 12.000 ondervraagden per keer) lijken behoorlijk op die van Peil.nl (per week ongeveer 4000 ondervraagden). De uitslagen van TNS-Nipo doorgaans ook (per keer ruim 1000 ondervraagden), maar niet de afgelopen week. En de uitslagen van de Politieke Barometer (per keer ongeveer 1000 ondervraagden) lijken soms afkomstig te zijn van een ander land. Zo staat op dit moment bij de Politiek Barometer de VVD 6 zetels boven de SP, terwijl dat bij Peil.nl vorige week dat andersom was. (Bij De Stemming stond de SP 8 zetels voor op de VVD).
Hieronder een beschrijving van de gang van zaken bij Peil.nl in relatie tot de Politieke Barometer, waarmee u beter in staat bent de cijfers van Peil.nl op waarde te schatten.
Het is belangrijk te beseffen dat onderzoek dat uitmondt in een zetelverdeling van de krachts-verhoudingen van dit moment, behoorlijk anders is/kan zijn dan onderzoek waar opvattingen over bepaalde actuele onderwerpen worden gemeten.
Als bij voorbeeld wordt vastgesteld of de Nederlanders willen dat in 2028 de Olympische Spelen in Nederland worden gehouden, dan kan die vraag aan een representatieve steekproef van 1000 Nederlanders worden gesteld. Stel dat daar enkele maanden voor de Olympische Spelen 30% uit kwam. Kort na de Olympische Spelen kan dan weer een nieuwe steekproef van 1000 Nederlanders worden getrokken en stel dat er dan 40% uitkomt. Via kansberekeningen kan dan bepaald worden dat dit verschil te groot is om alleen aan toeval toe te schrijven omdat er een nieuwe steekproef is getrokken. Dus dan wordt geconcludeerd dat er een significante stijging is geweest onder de Nederlandse bevolking. Als de nieuwe uitslag echter 32% was geweest (dus 2% meer dan enkele maanden geleden) dan kan gesteld worden dat dit verschil ook op toeval gebaseerd kan zijn en kunnen er geen conclusies getrokken worden uit die stijging van 2%.
Bij een onderzoek waarmee de zetelverdeling in de Tweede Kamer wordt bepaald is er echter een belangrijk extra element: het bekende vorige stemgedrag van de ondervraagde!
Dat is zo belangrijk omdat:
– bekend is hoe er de vorige keer is door heel Nederland gestemd bij de Tweede Kamerverkiezingen,
– er een vrij sterke relatie is tussen wat men de vorige keer heeft gestemd en wat men nu gaat stemmen. Bij sommige partijen stemt bij voorbeeld meer dan 80% van de kiezers op die partij uit 2010 nu weer op dezelfde partij.
Het belang hiervan is het best te illustreren aan de hand van de SGP. Laten we even stellen dat vrijwel alle SGP-kiezers uit 2010 nu weer SGP gaan stemmen. Er zijn twee steekproeven op twee verschillende momenten. Stel dat in de ene steekproef 1% zegt nu SGP te stemmen en in de andere 3%. Kan je dan concluderen dat de SGP 2% is gestegen (nog even los van de marges die ieder steekproefonderzoek kent)?
Als echter als extra informatie wordt toegevoegd dat bij de eerste steekproef 1% zegt in 2010 SGP gestemd te stemmen en bij de tweede steekproef 3%, dan is het beeld direct anders. Dan heb je informatie over de afwijking in je steekproef (omdat dit percentage immers in beide steekproeven gelijk zou zijn). Dan kan je concluderen dat in beide steekproeven de SGP blijkbaar stabiel is gebleven (en dus niet 2% gestegen).
Door dus in ieder onderzoek de relatie te leggen tussen het opgegeven stemgedrag bij de vorige verkiezingen (in 2010) en wat men opgeeft nu te stemmen, heeft men een vorm van ijking ter beschikking waardoor de onnauwkeurigheidsmarges –aanzienlijk- kunnen worden verminderd.
De uitslag per keer wordt dan als het ware opgebouwd uit: het aantal zetels dat een partij overhoudt van haar kiezers van de vorige keer plus het aantal zetels dat er bij komt van kiezers, die de vorige keer op andere partijen hebben gestemd plus het aantal zetels dat er bij komt van kiezers die de vorige keer niet hebben gestemd. Dat gaat op basis van een zogenaamde “overgangstabel”, met aan de ene kant het stemgedrag uit 2010 en aan de andere kant het huidig stemgedrag.
Op dit moment houdt bij voorbeeld bij Peil.nl de PvdA minder dan de helft van haar kiezers over uit 2010 en er komt een klein aantal bij vanuit andere partijen en nieuwe kiezers. De SP houdt vrijwel al haar kiezers vast uit 2010 en wint in grote mate kiezers van de andere partijen. Met als grootste groep die van de PvdA afkomstig zijn (vorige week waren dat 12 a 13 zetels).
Bij Peil.nl worden nu iedere vrijdag/zaterdag informatie van circa 4000 ondervraagden gebruikt om tot de zetelverdeling te komen. Dat zijn mensen die getrokken zijn uit een bestand van ruim 50.000 ondervraagden. Van de ene week op de andere week is het voor het overgrote deel een andere groep mensen.
Om te komen tot de zetelverdeling van die week wordt de overgangstabel van de nieuwe week vergeleken met de overgangstabel van de vorige week. Ondanks dat het dus voor het overgrote deel andere respondenten zijn valt van week tot week op hoe sterk die tabellen op elkaar lijken. En als er wel eens een groot verschil is dan kan dat goed gekoppeld worden aan een ingrijpende politieke gebeurtenis.
Aan verschuivingen in onze peiling bij een partij van 2 of meer zetels in het verleden kunnen we vrijwel altijd een ingrijpende politieke gebeurtenis koppelen. Echte grote verschuivingen zagen we bij voorbeeld bij de val van het kabinet in 2010, het aantreden van Cohen in 2010, het Kunduz-akkoord in 2012. De stijging van de SP aan het eind van vorig jaar was daarentegen een geleidelijke stijging van week tot week.
Als de wekelijkse zetelverdeling van Peil.nl vanaf het najaar van 2002 (zoals ze nog steeds op de site van Peil.nl beschikbaar zijn) worden bekeken dan kan vastgesteld worden dat vrijwel alle belangrijke nieuwe trends in politieke voorkeur in Nederland het eerst door Peil.nl zijn gesignaleerd.
Bij het beoordelen van deze aanpak van Peil.nl en de resultaten van de Politieke Barometer is in ieder geval nog het volgende van belang:
1. Het aantal ondervraagden is bij de Politieke Barometer keer op keer ongeveer 1000. Dat houdt bij voorbeeld in dat het aantal ondervraagden in het onderzoek dat in 2010 Groen Links heeft gestemd rond de 50 is. Iedere ondervraagde vertegenwoordigt dan ongeveer 2% van de kiezers van Groen Links. Dat houdt o.a. in dat er grote onnauwkeurigheden zijn binnen iedere kolom van de overgangentabel. (Bij Peil.nl is de steekproef per keer dus 4 keer zo groot).
2. Er is een belangwekkend verschijnsel wat nog forse fouten ten gevolge kan hebben bij peilingen die daar geen rekening mee houden: het geheugenverlies t.a.v. het vorig stemgedrag.
In de afgelopen weken hebben we aan meer dan 5000 ondervraagden die ook al in 2010 in ons bestand zaten gevraagd wat zij in 2010 hebben gestemd. En dan blijkt 88% de partij te noemen die ze inderdaad in 2010 gestemd hebben (volgens hun eigen opgave kort na de dag van de verkiezingen) en 12% noemt de verkeerde partij. Nu blijkt dit “geheugenverlies” niet willekeurig te zijn, maar er zit een relatie in met de winnaars en verliezers van dit moment. Terwijl 10% van de opgekomen kiezers in 2010 SP heeft gestemd geeft op dit moment 12% aan in 2010 SP gekozen te hebben. Dat is 3 zetels meer dan de SP echt heeft behaald. Bij de PvdA zien we juist een onderschatting van 2 zetels. (Werkelijke uitslag 20%, maar nu zegt 18.5% dat men PvdA heeft gestemd.)
Als je echter bij het kijken naar de overgangstabellen, (zoals hiervoor is aangegeven) geen rekening wordt gehouden met die over- en onderschattingen dan maakt men ook een fout t.a.v. het totale zetelaantal nu. Een deel van de mensen namelijk die in 2010 PvdA hebben gestemd en nu overgestapt zijn naar de SP, geven onterecht aan dat ze al in 2010 SP hebben gestemd. Per saldo kan dit leiden tot een onderschatting van de omvang van de SP op dit moment van 3 en een overschatting van de PvdA van 2 zetels.
3. Vorige week meldde de Politieke Barometer dat in die twee weken ervoor de VVD 3 zetels was gedaald en de SP 2 zetels was gestegen (naar resp. 32 en 31 zetels). Deze week meldde de Politieke Barometer dat de VVD 3 zetels is gestegen en de SP 2 zetels gedaald. (Een peiling die voor het grootste deel werd uitgevoerd voordat er gedoe ontstond rondom de uitspraken van Roemer over het begrotingstekort – “Over my dead body”).
Bij Peil.nl heeft de VVD in de 5 weken tussen 15-7 en 12-8 de VVD steeds 31 of 32 zetels gescoord. De SP steeg van 22-7 tot 5-8 van 32 naar 34 zetels en op 12-8 van 34 naar 37 zetels. Bij EenVandaag-De Stemming (op basis van 12.000 ondervraagden) heeft in deze periode van 3 weken een stijging van 5 zetels van de SP laten zien.
Juist omdat de verschuivingen van de Politieke Barometer van 10 augustus, op 17 augustus bij SP en VVD weer precies werden teniet gedaan is de kans groter, zeker bij een steekproefgrootte van ongeveer 1000 personen, dat de uitslag van de meting van vorige week geen weergave is van de werkelijke beweging onder de kiezers, maar een onnauwkeurigheid in de meting.
4. Bij de Politieke Barometer staat de PvdA op dit moment op 23 zetels. Bij Peil.nl en De Stemming/Een Vandaag is dat ongeveer 6 zetels lager. Als de overgangentabel van PvdA wordt bekeken van Peil.nl dan zien we week op week het aandeel PvdA-kiezers uit 2010 dat weer PvdA gaat stemmen 50% of lager . En de aanvoer van nieuwe kiezers van andere partijen is laag en het verlies in de richting van de SP is 30% of hoger. Met deze cijfers kan de PvdA geen score behalen van 20 of hoger. Dan moet de PvdA haar kiezers beter vasthouden en/of meer kiezers aantrekken van andere partijen. Maar waar zouden die kiezers in grote mate vandaan moeten komen met een SP en D66 op duidelijke winst?
Ten slotte blijft nog over de beoordeling van de cijfers zelf in relatie tot politieke gebeurtenissen. Verschuivingen van 3 zetels tussen twee metingen komen ook historisch gezien ook bij de Politieke Barometer weinig voor. Tussen eind juli en 9 augustus zou de VVD 3 zetels gedaald zijn en tussen 9 augustus en 16 augustus 3 zetels gestegen. Twee dergelijke forse bewegingen zouden dan toch zeker gekoppeld moeten kunnen worden aan belangrijke politieke gebeurtenissen rond de VVD in die twee periodes. Maar welke dat zijn?
N.B. Uit de peilingen in de afgelopen 10 jaar valt wel een ander punt te concluderen. Dat de laatste peilingen vlak voor de verkiezingen meer op elkaar lijken dan in de maanden ervoor. Te verwachten valt dus dat in de komende 3 weken de scores van de Politieke Barometer t.a.v. bij voorbeeld SP en PvdA meer gaan lijken op die van de andere peilingen dan tot nu toe het geval is.
U heeft zojuist gelezen: De grote verschillen tussen peilingen.
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.