Het zal niemand zijn ontgaan dat Nederland als enige land in Europa volledig diep-rood is gekleurd op de Corona kaarten. Het Green Team analyseert en legt uit wat de oorzaken zijn voor deze Bonusbult en vooral ook hoe we dit in de toekomst kunnen vermijden.
Lees volledig artikel: De Bonusbult geanalyseerd
Eind juni werd Nederland getroffen door een uitbraak van de corona epidemie die zijn weerga niet kende. Tenminste, als je afgaat op de “besmettingscijfers” die ons met drie stippen bovenaan de ranglijst van besmettingen in Europa zette. Code dieprood. Maar wat is er dan gebeurd dat ons land zo anders maakt dan andere landen? We zetten de feiten op een rijtje.
Maatregelen
Vanaf eind 2020 werd een reeks maatregelen doorgevoerd, in een poging de epidemie te beheersen. De manier waarop deze maatregelen hun zeer beperkte invloed hebben gehad hebben we hier eerder beschreven: De Paradox van de maatregelen. De mate waarin deze hebben bijgedragen tot het afremmen van de epidemie, is altijd onderwerp van discussie geweest, maar in elk geval zijn er geen effecten geweest die onbetwist toe te schrijven waren aan deze maatregelen.
Versoepelingen
Vanaf 20 april, met de komst van het voorjaar in het zicht, zijn de maatregelen stapsgewijze afgebouwd. Bij elke stap die genomen werd, werden deze beslissingen vooraf bekritiseerd, er werd gevreesd voor een nieuwe golf. Een omgekeerd effect als die van het invoeren van de maatregelen zou mogelijk te zien moeten zijn bij het doorvoeren van deze versoepelingen. Er werd voor heftige effecten gevreesd, maar niets minder was waar. Openingstijden van terrassen werden stapsgewijs verruimd, scholen gingen stapsgewijs open, restaurants gingen weer vrijwel volledig open, mondkapjes waren niet meer verplicht. De R-waarde stond al sinds half mei op rond de 0,75 en de opnamecijfers halveerden dus nog steeds elke week, ondanks de beginnende opkomst van de Delta variant.
Tot de laatste versoepelingen van 26 juni.
26 juni
Een explosieve groei van het aantal positieve testen ontstond een aantal dagen na 26 juni. Het eerste dat opvalt is dat het overgrote deel van deze positieve testen (CA, 90%) is terug te voeren op de leeftijdsgroep onder de 30 jaar. Dat is goed te zien aan deze twee grafieken. Eerst die van het zevendaags voortschrijdend gemiddelde van de positieve testen naar leeftijdsklasse en daarna die van de ziekenhuisopnames naar leeftijd:
We zien hier dat 10 dagen na “Dansen voor Jansen” de opnamecijfers voor de leeftijdsgroep tot 30 jaar opeens op beginnen te lopen, het begin van de bonusbult. Ongeveer 100 ziekenhuisopnames in die leeftijdsklasse zijn hiervan het rechtstreekse gevolg geweest.
Het totaal aantal positieve PCR testen dat voor deze leeftijdsgroep is genoteerd, bedroeg uiteindelijk ongeveer 150.000. Desondanks bleef het aantal ziekenhuisopnames zeer beperkt, omdat jongeren nou eenmaal zelden in het ziekenhuis terecht komen.
Op basis van het aantal positieve PCR testen eind juni, dus vlak voor de bonusbult, kunnen we uitrekenen hoeveel besmettelijke mensen er toen waren. Dat moeten er ongeveer 5000 geweest zijn. Daarvan valt ongeveer 15% in de leeftijdsgroep tot 30 jaar en daarvan zal wellicht 25% aanwezig zijn geweest in de uitgaanscentra, die naar alle waarschijnlijkheid de bron zijn geweest voor deze uitbraak. Dat zijn dus 5000 * 0,15 * 0,25 oftewel ongeveer 200 besmettelijke personen. Na twee weken waren die 150.000 positieve testen dus naar alle waarschijnlijkheid terug te voeren op deze 200 mensen. Uiteindelijk heeft dus gemiddeld 1 persoon direct of indirect 750 anderen besmet. Als we deze toename zouden verklaren vanuit de normale verspreidingsregels gebaseerd op verspreiding via druppels, dan komen we op een R-waarde van rond de 10 en dat is zeer onwaarschijnlijk.
De enige logische verklaring is dat we hier te maken hebben met een groot aantal gelijktijdige superspreads, samenkomsten van veel personen in slecht geventileerde ruimtes. Bij een superspread worden grote aantallen personen besmet gedurende deze bijeenkomst door de rondzwevende aerosolen met daarin (of er op) het corona virus. Dansen met Jansen!
Het vervolg
Op 9 juli werden de uitgaanscentra weer gesloten en inderdaad zien we niet lang daarna de opnamecijfers voor deze leeftijdsgroep weer dalen: er zijn geen superspreads meer. We zien zelfs als we geen 7-daagse gemiddelden bereken, een tweetal bulten op de twee donderdagen, precies 5 dagen na de zaterdagen waarop er wordt gefeest!
Ook zien we dat vanaf 13 juli plotseling de ziekenhuisopnames in alle oudere leeftijdsgroepen beginnen te stijgen. Er heeft overdracht plaatsgevonden van de groep tot 30 jaar naar de oudere groepen.. Deze gegevens hebben we gecombineerd tot een besmettingsmodel, waar dus de jongere groep de oudere besmet en vervolgens verspreiding van de epidemie plaats vindt volgens het normale verspreidingsprincipe. We verwachten dat de R-waarde niet veel zal verschillen van medio juni, dus Reff=0,75.
In onderstaande grafiek komen deze afzonderlijke cijfers samen. De berekende golf in de opnames in de 0-29 jaar groep, direct ontstaan vanuit de superspreads, is weergegeven met de rode streeplijn. De direct daaruit volgende ziekenhuisopnames van de groep 30+ is de groene streeplijn. De uiteindelijke voorspelling voor het aantal opnames ontstaat door de dag totalen te laten verspreiden met een R van 0,75, dat is de gele stippellijn.
Volgens deze berekeningen zullen we de top bereiken rond 25 juli met rond de 80 ziekenhuisopnames per dag en daarna steeds sneller zakken, waarbij de R-waarde uiteindelijk zal uitkomen rond de waarde van medio juni: R=0,75. Door de toenemende invloed van de Delta variant zou het iets hoger kunnen worden, maar door de extra immuniteit onder de tenminste 150.000 besmette jongeren (wellicht het 5-voudige, omdat slechts een deel zich liet testen) is er ook een extra immuniteit ontstaan.
De Lessen
De ziekenhuisopnames hebben heel lang in grote lijnen de PCR cijfers gevolgd, omdat de besmettingen zich over alle leeftijdsgroepen enigszins gelijk verdeelden. Ook volgden beide lijnen heel goed de voorspellingen op basis van de R-waarde, die zich voortdurend aanpaste aan de ontwikkelde immuniteit, het seizoen en de vaccinatie. Omdat een klein deel van de maatregelen het openen van de uitgaanscentra verhinderde, was de kans dat superspreads zouden plaatsvinden uiterst klein geworden. Blijkbaar is ook het aantal superspreads op andere plaatsen erg beperkt gebleven, want er zijn geen onverwachte stijgingen geweest. De uitgaanscentra zijn dus het probleem en dat kan alleen opgelost worden door goed naar de ventilatie te kijken. Ook lijkt het aannemelijk dat het virus zich kan verspreiden via rookmachines, zoals Maurice ook al aangaf.
Aan de andere kant is het aantal ziekenhuisopnames dat hiervan het gevolg was zeer beperkt gebleven. Het lijkt af te stevenen op maximaal 80 opnames per dag. Het lijkt ook zeer waarschijnlijk dat dit fenomeen zich ook in vroegere tijd wel zal hebben afgespeeld bij andere epidemieën, alleen werd daar niet op getest, we wisten het toen niet en nu weten we het wel.
Ook is de vraag wat we nu eigenlijk meten. Deze studie uit Spanje met vergelijkbare cijfers als Nederland op dit moment hoe een veel groter deel van de positief getesten geen symptomen hebben. Dat kan samenhangen met een grotere testbereidheid en/of een minder erge variant. Maar de cijfers van de laatste weken zijn op meerdere manieren dus niet vergelijkbaar met die van de eerdere golven.
Het laat weer goed zien dat de aantallen positieve testen veel minder zegt over de ernst van de situatie dan de ziekenhuisopnames. Een vraagstuk dat zich ook na de zomer in zijn volle omvang weer zal aandienen als men daarvoor nog niet tot bezinning komt.