Het eerste hoofdstuk ‘Wetenschap en ideologie’ bevat een bespreking van de verschillen tussen verlichte en dogmatische ideologische wetenschappers. Het wezen van die verschillen ligt in de ethiek. Wat heeft ethiek met wetenschap te maken?
Lees volledig artikel: Deel 2 – ‘De psychologie van totalitarisme’ (Hfst. 1)
Deel 2 – ‘De psychologie van totalitarisme’ (Hfst. 1)
Door James Roolvink
De verlichte en ideologische wetenschapper
Verlichte wetenschappers hebben ervoor gezorgd dat de klassieke newtoniaanse mechanica in zijn tegendeel omslaat. Deze mechanica impliceert dat alles meetbaar is en daarom te kennen en beheersen is. Verlichte wetenschappers werkten deze mechanica tot het uiterste uit en dat leidde tot kwantummechanica en de complex dynamische systeemtheorie waar de uiteindelijke logische conclusie is dat de werkelijkheid onmeetbaar, onkenbaar, niet-logisch en niet te beheersen is. Kortom de werkelijkheid is een mysterie.
Ook een virus en hoe het interacteert is niet in mechanische wetten te beschrijven en is niet te controleren. Meen je van wel dan heb je een paar wetenschappelijke revoluties gemist! Ideologische wetenschappers kunnen overigens best binnen het laatste meest revolutionaire wetenschappelijke paradigma arbeiden. Wat ze ideologisch maakt is dat zij zelf niet tot oorspronkelijke inzichten komen, niet ‘out-of-the-box’ denken, omdat ze slap en passief zijn. Ze zoeken en verzamelen feiten die het theoretische model kunnen bevestigen door die feiten als input te gebruiken en er mee te gaan rekenen.
Het model is een bril waarmee ze de werkelijkheid bekijken. Een verlichte wetenschapper ziet (zonder bril) iets in de gewone zintuiglijk waarneembare werkelijkheid en gebruikt dat als beginsel van een theorie. Je zit in de trein en de trein gaat rijden, maar het lijkt alsof het perron gaat bewegen. Deze ervaring van het ‘alsof’ heeft Einstein (i879-1955) gebruikt als een van de beginselen van zijn relativiteitstheorie. Waar de ideologische wetenschapper rekent is de verlichte wetenschapper bezig met verbeelding en gedachte-experimenten*.
Koot en Bie gaan vrouwen versieren
Een ideologische wetenschapper is als een psycholoog die mensen in persoonlijkheidsstoornissen indeelt. Een verlicht wetenschapper deelt mensen hoogstens in type mensen in en gebruikt zo’n type slechts als een eerste benaderingswijze om met iemand de dialoog aan te gaan waarna het type nader ingevuld kan worden en/of losgelaten kan worden.
Een ideologische wetenschapper is te vergelijken met een komiek die iemand bijna perfect imiteert. De verlichte wetenschapper weet van een uniek individu een universeel type te maken. Denk aan de typetjes van Koot en Bie! Ook de imitatie kan best grappig zijn, maar ideologische wetenschappers maken de wetenschap uiteindelijk tot pseudowetenschap waar de werkelijkheid volledig aan het model aangepast wordt. Uiteindelijk moet je aan het lachgas om nog te kunnen lachen. Er is geen humor, geen betekenis meer. Ja, verzuurde ideologische wetenschappers worden zelf gekenmerkt door een gebrek aan humor. De ideologie aanvallen is een geweldadige aanval op henzelf.
Stel dat je van vrouwen houdt en dat de werkelijkheid een vrouw zou zijn**? Hoe zou je haar versieren? Met standaard ingestudeerde oneliners? Door haar met mooie kleren te imponeren? Hoe ideologisch ben jij (niet)? Wat maakt de een goede versierder en de ander niet? Wat maakt de ene wetenschapper verlicht en de ander niet? Waarom is de ene wetenschap verlicht en de ander ideologisch?
Het Verlichte idee van wetenschap: de ethische (open) geest
De verlichte wetenschap is verlicht volgens Desmet juist omdat de ontologie die in de ethiek, die je nodig hebt als wetenschapper om wetenschap te doen, geïmpliceerd is. Een ontologie betreft grofweg een beschrijving van wat er allemaal bestaat en hoe het bestaat. De ethiek is er een waarin je de werkelijkheid, ook die van een andere mens, benadert vanuit de houding dat die een mysterie is waar ons altijd iets van zal ontsnappen. Dat mysterie drukt zich wetenschappelijk uit in de complexe en dynamische systeemtheorie.
Het prachtige punt dat Desmet maakt is dat het juist deze houding bij individuele wetenschappers is die de klassieke mechanica tot zijn uiterste drijft tot een punt dat je met de mechanische wetten moet zeggen dat de werkelijkheid principieel niet mechanisch is, maar complex, dynamisch, principieel niet-kenbaar. Het is niet de mechanische wetenschap die tot allerlei slechts leidt, inherent slecht is, maar het zijn de door ideologie verblinde wetenschappers, die zichzelf blind gemaakt hebben door een gebrek aan ethiek. Het is mensenwerk die wetenschap, dus ethiek is noodzaak. Wetenschap bestaat uit wetenschappers.
Een prachtig punt dat Desmet best wat uit had kunnen lichten. Hij heeft hier wed ik zelf ook een klein eureka-moment gehad, omdat hij een echte connectie gemaakt heeft tussen enerzijds het gegeven binnen de kwantummechanica dat het subject een absoluut objectief fenomeen als licht dat op verschillende wijzen, afhankelijk van hoe het als subject is en gericht is op het absolute objectieve fenomeen licht, kan doen verschijnen en anderzijds het gegeven dat iemand ethisch kan zijn of niet.
Die twee gegevens samen betekent dat hoe jij bent als waarnemend en denkend subject ook het object bepaalt. Het object is hier dan gedefinieerd als het hoe het absoluut objectieve fenomeen voor-mij is***. Je kunt dan ook beweren dat er iets onethisch schuilt wanneer licht als materieel deeltje verschijnt****, want de wereld is in zijn diepste grond niet materieel. Het zijn immers de ideologische wetenschappers die menen dat alles uit bewegende materie bestaat en de mens niets anders is dan een materieel wezen.
De ideologische dogmatische wetenschap: de (gesloten) letter
Er is een beeld van Shankara (ca. 800) dat me altijd is bijgebleven over ‘verlichting’. Hij vergelijkt het met de wind die in een dikke lange rij rietstengels een opening blaast zodat je iets kan zien. Nadat er een opening is, buigt het riet vrijwel onmiddellijk terug en je zit weer met een dik pak rietstengels waar niet door heen te zien is. Wat terugbuigt zijn je vooroordelen, je hersenreflexen. Het is de kunst de opening open te houden. Als je zelf niet in staat bent een opening te maken, zoals Galileo Galilei (1564-1642), hoe kan er dan van je verwacht worden dat je die opening maakt?
Niet, maar wel kan je bewust blijven van dat er geen opening is. Overigens betekent dit ook dat de ethische plicht op mensen die de oorspronkelijke evidentie***** kunnen zien, dit netjes te sedimenteren in helder schrift omwille van toekomstige generaties en dat is in het geval van de natuurkunde het wiskundig schrift. Zo kan de wetenschap binnen de bandbreedte van een oorspronkelijk zien progressie maken en kunnen normale stervelingen beter kijken. Kijken naar objecten in de hoop dat het object als fenomeen kan verschijnen, een gestalte van een eeuwige (platoonse) essentie(s). (Tip: tuur tussen schaduwen van objecten door om je te oefenen in zien en niet naar objecten te kijken).
De ideologische wetenschapper kijkt niet naar fenomenen, maar zijn er blind voor of staren er naar. Ze kijken naar objecten. Eigenlijk doen ze dat ook niet. Zij kijken naar de laatste gepubliceerde artikelen om ‘up to date’ te blijven (met het laatste wetenschappelijk nieuws en de laatste wetenschappelijke roddels) en niet af te vallen in de ‘rat race’. Zij kijken naar papier en leven in een papieren werkelijkheid. Ze hebben geen enkele directe toegang tot de werkelijkheid. Ze zijn niet empathisch. Dat gebrek aan ethiek toont zich bijv. in de wantoestanden bij Jeugdzorg via ideologische medische en psychologische wetenschappen. Ze nemen alles naar de letter en persen mensen in modellen en typetjes.
De crisis in de wetenschap is een ethische crisis, niet een wetenschappelijke crisis. Het hoogtepunt is voor mij dat ethiek zelf tot een wetenschap gemaakt is. Via wetenschappelijk opgestelde vragenlijsten moeten wetenschappers goede antwoorden invullen om te bewijzen dat ze niet discrimineren, niet tegen het klimaat zijn (hoe doe je dat?), bewustzijn van hun privileges, etc.. Kortom ‘woke’. Het dunkt mij dat Desmet als hij deze vragenlijst invult als een zeer ethisch mens berekend wordt, maar ik durf mijn hand drie seconden in het vuur te steken en te beweren dat de ethiek er juist in schuilt bij Desmet dat hij helemaal niets invult en een nette beleefde vriendelijke brief schrijft aan de rector magnificus dat hij deze vragenlijst niet gaat invullen.
Een langere (andere) versie van hoofdstuk 1 is hier te vinden:
Voetnoten
* Hieronder een weergave die je uit de tekst van Desmet zou kunnen extraheren als je tussen de lijntjes doorleest en daar in zijn bedoelen verder ziet (en het e.e.a. aanvult m.b.t. de Middeleeuwen als historische periode). Het gaat i.i.g. om de omslag van de zuivere verlichte wetenschap die gericht is op het kennen van de natuur naar ideologische wetenschap die de eigen ideologie continu moet bevestigen.
Om dit schema samen te vatten gebruik ik graag een analogie. De ideologische wetenschap is zoals menen dat de arts en zijn kunde, als het vermogen methoden te volgen, zelf niet gezond hoeft te zijn om iemand te ‘fixen’. Bij de verlichte wetenschap spreek je eerder over geneeskunst en moet je als geneesheer wel degelijk zelf gezond zijn in de zin van een tegenwoordigheid van geest hebben om i.i.g. een juiste diagnose te kunnen stellen.
Naar analogie is de middeleeuwse natuurfilosofie te vergelijken met een genezer die zelf rein en gezond moet zijn en bovenal rechtvaardig om inzicht te krijgen van God hoe iemand te genezen door beginselen van genezen geopenbaard te krijgen. Dat zijn drie hele verschillende geneespraktijken, al is bij de ideologische zeer deskundige arts natuurlijk de vraag of die niet eerder ziek maakt.
** In ‘Voorbij goed en kwaad’ stelt Nietzsche de retorische vraag of filosofen de waarheid kunnen versieren gesteld dat zij een vrouw is.
*** Er is veel verwarring over de quantummechanica en ook een beetje bij Desmet waar er gemeend wordt dat het subject als waarnemer het waargenomen object schept. Het object als te kennen object is de vorm van wat je het absoluut objectieve fenomeen zou kunnen noemen, bijv. het licht op zichzelf genomen, zonder dat het door een subject gekend wordt. Het subject constitueert het object. Dat object kan als deeltje of golf verschijnen binnen de quantum- mechanica. De quantummechanici van weleer bestudeerden het boek ‘Der Kritik der reinen Vernunft’ van Immanuel Kant (1724-1804).
Hoewel het een tot op heden weinig begrepen boek is gaat het er niet om dat het object geactualiseerd wordt vanuit zuivere mogelijkheid, zuivere potentie, want dat zou betekenen dat licht op zichzelf niet zou bestaan. Het beste artikel dat waarschijnlijk verschenen is over dit boek is van de wijze Dr. Kees Jan Brons: ‘De Kritiek van de zuivere rede en haar eigen ‘impliciete’ objectiviteit’.
**** Het materiële deeltje staat recht omgekeerd evenredig tot het denken aan niets dat tot de gedachteloze gedachte van een ‘ik-denk’ leidt. De enige filosofen die over het ontstaan van de materie gedacht hebben zijn Parmeneides, Plato, Plotinus, Kant en Hegel bij mijn weten.
***** Zie ‘Over de oorsprong van de meetkunde’ van Edmund Husserl de leermeester van Heidegger (1889-1976) die de leermeester van Hannah Arendt (1906-1975) is, die Desmet als zijn grote inspiratiebron ziet inzake het denken over ‘massavorming’. Dit boek van Husserl is interessant te lezen vanuit zijn denken over de crisis in de Europese wetenschappen. Je kunt zeggen dat er een einde van de wetenschap is op het moment dat er geen oorspronkelijke evidentie gezien kan worden. Om met Nietzsche (1844-1900) te spreken, krijg je dan wetenschappers als een stel herkauwers (van wat dus ooit oorspronkelijke evidentie was).
U heeft zojuist gelezen: Deel 2 – ‘De psychologie van totalitarisme’ (Hfst. 1).
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.