Half mei is een uitgebreide berekening gemaakt van de omvang van het aantal besmettingen in Nederland. Dat is gebaseerd op het aantal ziekenhuisopnames en buitenlandse studies. De schatting is dat het half mei rond de 12% lag.
Lees volledig artikel: Schatting besmettingsgraad Covid-19 half mei in Nederland
Dit artikel is half mei geschreven door Dennis Brouwer en Matthijs van Egmond en eerder geplaatst op smartexit.nu. Gezien de relevantie wordt het ook hier geplaatst.
1 – Berekening voor heel Nederland
Op 20 april verscheen een uitgebreide studie naar de echte sterftecijfers in de Italiaanse regio’s door COVID-19. Op basis daarvan zijn schattingen gedaan over o.a. de IFR (het aandeel sterfgevallen onder besmette personen) per leeftijdsgroep en de mate van besmetting in die regio. Zowel de methode als de resultaten zijn goed te gebruiken om voor Nederland een schatting te kunnen maken van de mate van besmetting met COVID-19, bij gebrek aan een goede landelijke steekproef, waarbij via bloedonderzoek de echte mate van besmetting kan bepaald worden.
Allereerst starten we met het maken van berekeningen tot en met week 14 (tot en met 5 april). Doordat de sterfte gemiddeld 3 weken na de besmetting ontstaat kunnen we t.a.v. de sterfgevallen tot en met week 17 bepalen wat de mate van besmetting was aan het eind van week 14.
Cruciaal bij deze berekeningen is van welke IFR er wordt uitgegaan. Met andere woorden met welke vermenigvuldigingsfactor wordt gewerkt om het aantal besmettingen te schatten. We weten immers dat, hoeveel er ook in verschillende landen getest wordt, dat maar een deel is van het echte aandeel besmette personen.
In LA County is een steekproefonderzoek gedaan onder 836 volwassenen. Op basis van de bloedtest die op 10 april was uitgevoerd schat men dat 4,1% van de onderzochten besmet waren. Met inachtneming van statistische marges is dat een tussen de 28 en 55 keer meer besmette personen dan uit het testen tot dat moment was gebleken. Het aantal doden 3 weken later was officieel 1.200. Wereldwijd is bekend dat er een onderschatting is van het echte aantal doden door dit virus. De beste schatting op dit moment voor het aantal doden in LA County is 2 keer zo groot: 2.400, 0,024% van de bevolking. In dat geval is de IFR in LA County 0,6%.
Uitbraak in Gangelt
In Heinsberg (Duitsland), waar in het plaatje Gangelt een grote uitbraak is geweest, is in de eerste week van april een steekproefonderzoek gehouden onder ruim 900 personen. Daar is de schatting van de IFR rond de 0,36% (maar het aantal doden is daar dermate klein, dat een paar doden meer of minder al veel uitmaakt bij dit cijfer). De vermelde studie over Italië gaat uit van een IFR van 0,75%. Echter, er worden ook specifieke waarden voor de IFR per leeftijdscategorie vermeld. Op basis hiervan, samen met de bevolkingsopbouw van het CBS, kan een schatting worden gemaakt van de IFR in heel Nederland.
Daaruit volgt de volgende berekening:
IFR_totaal = (%_0-50 * IFR_0-50) + (%_50-65 * IFR_50-65) + (%_65-80 * IFR_65-80) + (%_80-90 *IFR_80-90) + (%_90+ * IFR_90+)
IFR_totaal = (60,3% * 0,0072) + (20,8% * 0,14) + (14,3% * 1,26) + (3,8% * 5,295) + (0,9% * 10,76) = 0,508%
Deze laat zien dat de IFR in Nederland lager wordt geschat dan in Italië en ligt dichter bij wat tot nu toe in Heinsberg is gevonden. Dit is primair het gevolg van de andere bevolkingsopbouw in Nederland, met een substantieel lager aandeel van 65- en 80-plussers, in vergelijking met Italië. Gezien de onderbouwing in deze studie en de resultaten van het onderzoek in Italië, nemen we dit percentage aan voor Nederland.
Onze benchmark wordt gevormd door het gemiddeld aantal overlijdens per week te bepalen, aan de hand van de sterftecijfers van week 3 t/m 10 van 2020. (In de eerste 2 weken van 2020 was er sprake van een griepepidemie, waardoor de sterfte hoger uitviel.) We gebruiken hiervoor de methode van het CBS, waarbij de aanname is dat elke graad Celsius dat deze temperatuur hoger is dan de gemiddelde temperatuur in de week 3 tot en met 10 leidt tot 1 procent minder sterfte.
Hierdoor komen we uit op gemiddeld 2.940 overlijdens per week. Het werkelijk aantal overlijdens in week 11 t/m 18 ligt substantieel hoger, gemiddeld 4.096 overlijdens per week. Het verschil hiertussen schrijven we toe aan COVID-19. Op basis hiervan bedraagt het geschatte cumulatief overlijdensoverschot COVID-19 in week 11 t/m 18 zo’n 9.247 overlijdens. Uitgaande van de IFR van 0,508% kunnen we het aantal besmette personen berekenen aan het eind van week 15.
Bloeddonoren
Dat is een duidelijk hoger percentage dan de 3% die gemeld wordt vanuit het onderzoek door de bloedbank (Sanquin). Dat is een onderzoek dat gehouden is onder bloeddonoren de eerste week van april. Dit cijfer wordt min of meer omarmd door RIVM, maar daar is nog wel wat op af te dingen.
In de eerste plaats mag men geen bloed geven als men de 2 weken ervoor gezondheidsklachten heeft gehad. Plus dat het de vraag is of de mensen die zich voor bloeddonatie melden een goede doorsnee zijn van de Nederlandse bevolking. Maar zelfs als dat zo was dan zou die 3% geen betrekking hebben op de eerste week van april, maar van 2 weken ervoor, gezien de uitsluiting van de mensen met gezondheidsproblemen in de laatste 2 weken. Als we die 2 weken er dus van aftrekken dan zou dit percentage van 3% gelden voor 21 maart (week 12). In die week zou ons model het op ongeveer 5% schatten.
Daarnaast is in dat onderzoek niet op dezelfde wijze rekening gehouden met de leeftijdsopbouw en het effect daarvan op het aantal geschatte besmettingen, zoals ook internist-infectioloog Kees Brinkman van het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam betoogt, in zijn tweets (tevens vermeld op die voorgaande link). In dat kader verschilt het door ons berekende cijfer van 10% op 5 april er dus niet zoveel van.
Maar wat zijn de cijfers van dit moment (half mei)?
We kunnen deze rekenmethode niet toepassen voor nu (half mei), want het zal nog zeker vier weken duren voordat we de echte sterftecijfers hebben, die we kunnen gebruiken voor een vergelijkbare rekenmethode. Omdat de sterftecijfers sinds het begin van de lockdown geleidelijk afnemen, kunnen we deze afname doortrekken naar de weken na week 15. We zien dat de toename van de cumulatieve oversterfte afneemt. Aan de hand van de cumulatieve toename, kunnen we berekenen wat het aantal besmettingen nu is.
De toename van het aantal cumulatieve oversterfte en de schatting van het aantal besmettingen is:
Toename | Schatting besmettingen (cumulatief) | Percentage | |
week 16 | 1,0382 | 1.763.403 | 10,3 % |
week 17 | 1.0337 | 1.822.817 | 10,6 % |
week 18 | 1.0297 | 1.876.962 | 10,9 % |
week 19 | 1.0262 | 1.926.116 | 11,2 % |
week 20 | 1.0231 | 1.970.585 | 11,5 % |
(MdH: Geschat kan worden dat tot 1 juli, dit percentage is doorgegroeid tot bijna 13%. Als we vervolgens de inschattingen van het RIVM hanteren van het aantal besmettelijken op gegeven momenten en die delen we door de 7 dagen dat volgens het RIVM iemand besmettelijk is dan schatten we dat er inmiddels 300.000 a 400.000 besmettingen zijn bijgekomen. Het percentage personen dat op enig moment in Nederland besmet is geweest wordt dus door ons eind oktober 2020 op 16% geschat).
2 – Verdeling naar leeftijd
Het CBS publiceert iedere week cijfers over de sterfte per leeftijd. Er kan hierbij onderscheid worden gemaakt in de categorieën 0-65 jaar, 65-80 jaar en 80 jaar en ouder. Samen met de individuele IFR van de verschillende leeftijdscategorieën op basis van het Italiaanse rapport, kunnen per leeftijdscategorie het aantal besmettingen worden bepaald.
Leeftijd | IFR | Aantal | Percentage |
0 – 50 jaar | 0,0072 | 1.114.083 | 11,0 % |
50 – 65 jaar | 0,14 | 464.079 | 13,0 % |
65 – 80 jaar | 1,26 | 253.678 | 10,3 % |
80 – 90 jaar | 5,295 | 89.661 | 13,7 % |
90 jaar en ouder | 10,76 | 19.085 | 12,8 % |
Totaal | 0.508 | 1.970.585 | 11,5 % |
De categorie 0-50 jaar hebben we onderverdeeld in 0-15 jaar, 15-35 jaar, en 35-50 jaar. Dit hebben we gedaan aan de hand van de besmettingsgraden uit een onderzoek dat in Gangelt is uitgevoerd. We weten uit dit onderzoek wat de besmettingsgraad per leeftijdscategorie. Van de leeftijdscategorieën van personen ouder dan 50 hadden we de besmettingsgraad al eerder bepaald. Om de besmettingsgraad uit het onderzoek van Gangelt te kunnen gebruiken, hebben we een kleine omrekening gemaakt.
Personen in de leeftijd van 0-65 jaar maken 81,8 % van het totaal aantal besmettingen uit. We vermenigvuldigen de verdeling van de besmettingen per leeftijd met de fractie van de besmettingen in deze categorie.
Hiermee komen we uit op 24,5% van het totaal aantal besmettingen in de categorie 15-35 jaar en 24,4 % in de categorie 35-65 jaar. De verdeling van het aantal besmettingen per leeftijdscategorie is dan als volgt:
Leeftijd | Aantal | Percentage besmet |
0 – 15 jaar | 190.810 | 6,9 % |
15 – 35 jaar | 515.219 | 12,1 % |
35 – 65 jaar | 513.166 | 7,4 % |
50 – 65 jaar | 464.079 | 13,0 % |
65 – 80 jaar | 253.678 | 10,3 % |
80 – 90 jaar | 89.661 | 13,7 % |
90 jaar en ouder | 19.085 | 12,8 % |
Totaal | 1.970.585 | 11,5 % |
3. Cijfers per provincie
Van elke provincie is de sterfte per week bekend. Hierdoor kunnen we per provincie op eenzelfde wijze als voor heel Nederland de IFR bepalen, om vervolgens per provincie een schatting van het aantal besmettingen te maken.
Duidelijk is te zien dat Noord-Brabant en Limburg qua besmettingsgraad ver boven de rest van de provincies uitschieten. Daarnaast laat Gelderland een relatief hoge geschatte besmettingsgraad zien. Onze cijfers laten zien dat deze stijging later op gang is gekomen dan in Noord-Brabant en Limburg en vooral in april lijkt te hebben plaatsgevonden. De provincies Groningen, Friesland Drenthe kennen vermoedelijk een zeer lage besmettingsgraad. Volgens onze inschattingen is Limburg in week 18 de hardst getroffen provincie door COVID-19.
4. Berekening per gemeente
Per gemeente zijn de ziekenhuisopnames bekend (vanaf 29 maart zijn die per dag gepubliceerd). Om te bepalen wat de verwachte besmettingsgraad per gemeente is, bepalen we de ratio van het geschatte aantal besmettingen en de ziekenhuisopnames. Voor week 18 schatten we dat het cumulatieve aantal besmettingen rond de 2.7 miljoen ligt. Het cumulatieve aantal ziekenhuisopnames bedraagt een paar dagen later, op 6 mei, 11,126 (RIVM). Dat betekent dat de ratio tussen het geschatte aantal besmettingen en de ziekenhuisopnames (uitgaande van de lag van een paar dagen) als volgt is:
Echter, we kunnen dit ook verder specificeren, als we weer kijken naar de verschillende leeftijdsgroepen:
Vervolgens bepalen we de kans om in het ziekenhuis te komen per gemeente, op basis van het leeftijdsprofiel van die gemeente, als volgt:
ZKHo_totaal = (%_0-65 * ZKHo_0-65) + (%_65-80 * ZKHo_65-80) + (%_80+ * ZKHo_80+)
Per gemeente
Op deze manier kunnen we voor heel Nederland, op basis van deze geschatte ratio, het aantal ziekenhuisopnames per gemeente (per 6 mei) en het aantal inwoners ook een overzicht maken per gemeente. Bij kleine gemeentes zit echter een grotere onzekerheid van de data. Hiervoor hebben we een tweetal correcties uitgevoerd. Deze correctie zorgt ervoor dat er minder grote uitschieters ontstaan:
Deze correctie houdt rekening met de grote onzekerheid als het aantal inwoners in een gemeente relatief klein is:
De laatste correctie wordt alleen uitgevoerd als bij de eerste correctie blijkt dat de gemeente geen uitschieter is. Hiermee komen we in Nederland op de volgende verspreiding:
U heeft zojuist gelezen: Schatting besmettingsgraad Covid-19 half mei in Nederland.
Volg Maurice de Hond op Twitter | YouTube | Facebook | LinkedIn.