Wereldwijd blijven er in zorginstellingen grote uitbraken voorkomen. Aan de hand van 4 bewijsmiddelen valt vast te stellen dat deze (grotendeels) via aerosolen plaatsvinden. Een dringend advies aan alle zorginstellingen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor goede ventilatie.
Lees volledig artikel: Het gaat maar door – Stop nu de uitbraken in zorginstellingen!
Het gaat maar door – Stop nu de uitbraken in zorginstellingen!
Vanaf het begin zien we dat in gebieden in de wereld waar COVID-19 heerste er grote uitbraken waren in zorginstellingen. Dat was al in februari, zoals in de buurt van Seattle, in maart o.a. in Spanje, Nederland en Zweden. Maar het gebeurt nog steeds. Toen in de buurt van Melbourne eind juni (het werd winter) COVID-19 begon te verspreiden, kwamen daar ook grote uitbraken in zorginstellingen. Een volledige kopie van wat 5 maanden ervoor in West-Europa gebeurde. In dit artikel staat daar een opsomming van.
Het gaat maar door
In Nederland is het ook doorgegaan. We weten natuurlijk van de uitbraak in de zorginstelling in Maassluis eind juni, maar ook zeer recentelijk hoorden we van uitbraken, zoals in Leidschendam en Amsterdam-Zuidoost. Alleen in augustus zijn er 40 bewoners van zorginstellingen overleden (circa de helft van alle overlijdensgevallen). Ik krijg nog steeds mails van klokkenluiders (zorgverleners en familieleden van bewoners in zorginstellingen) dat er uitbraken zijn in zorginstellingen, die stilgehouden worden.
En in vrijwel elk land zien we het patroon dat er nogal wat zorginstellingen zijn (of bepaalde afdelingen in zorginstellingen) waar vrijwel alle bewoners besmet zijn geraakt en in dat geval zie je ook dat tussen de 25% en 45% van de besmette personen overleden zijn.
Vaak zie je ook dat een fors deel van de zorgverleners besmet is geraakt. Maar daar zie je (omdat ze veel jonger zijn) vrijwel geen sterftegevallen.
Laat ik voorop stellen: in die zorginstellingen wonen doorgaans kwetsbare personen die COVID-19 makkelijker kunnen krijgen, en als ze het krijgen er (veel) meer last van kunnen hebben. Dus bij de interpretatie van die wereldwijde patronen vergeleken met de wereld buiten de zorginstellingen is voorzichtigheid geboden.
Hoe komt het?
Nu zijn er twee manieren om tegen die uitbraken aan te kijken:
- Vanuit de optiek van het WHO/RIVM/OMT standpunt: mensen worden besmet via grote druppels en dat is dus zoals het ook in die zorginstellingen is gebeurd. Bewoners hielden te weinig afstand tot elkaar. Er werden door de zorgverleners geen mondkapjes gedragen of niet goed gedragen, etc.
- Of vanuit het standpunt dat de verspreiding van het virus overwegend via aerosolen verloopt. In die zorginstellingen was geen of onvoldoende ventilatie en het virus kon blijven rondzweven en de bewoners hebben het -lange tijd- ingeademd.
Zelfs toen er in het ventilatiesysteem van Maassluis virusdeeltjes werden gevonden, werd dat door GGD en RIVM in Nederland niet gezien als een sterke aanwijzing dat de verspreiding via aerosolen is verlopen. Zij blijven immers stellen dat de verspreiding van het virus vrijwel niet via de lucht verloopt.
Steeds meer zien we in de wereld dat men (zoals in Duitsland en de VS) onderkent dat de verspreiding door de lucht een belangrijke rol speelt bij het verspreiden van het virus. Maar net zoals met alle andere besmettingen is het nooit met 100% zekerheid vast te stellen hoe een besmetting echt is verlopen. Het gaat altijd om bewijselementen, die zeker in onderlinge samenhang, het heel waarschijnlijk maken dat het op een bepaalde manier is gebeurd.
In veel moordzaken waar de verdachte niet bekent, worden die toch tot lange jaren gevangenisstraf veroordeeld op basis van de bewijselementen. (En, in een klein aantal gevallen, onterecht 😉).
De bewijsmiddelen
Ik wil hieronder met die bewijselementen komen die -met elkaar samenhangend- laten zien dat de kans veel groter is dat die grote uitbraken in die zorginstellingen komen door aerosolen, dan door verspreiding via grote druppels.
Bij veel van die grotere uitbraken valt op dat een groot deel van die besmettingen in een relatief korte tijd hadden plaatsgevonden. Uit onderzoek onder patiënten buiten zorginstellingen weten we dat van hun huisgenoten tussen 10% en 25% worden besmet. En dat dus terwijl men dagenlang samen is met een besmettelijk iemand. Als in de zorginstellingen de besmettingen via druppels waren verlopen, dan zou je verwachten dat de besmettingen over een veel langere periode zouden verlopen in plaats van in een korte tijd.
(Besef dat in Maassluis, bij het personeel waarvan 18 personen ook besmet werden in relatief korte tijd, dat volgens de GGD wel gebeurd zou moeten zijn toen ze zonder mondkapjes in de pauzeruimte samen waren. Een uiterst onwaarschijnlijk scenario).
In korte tijd veel besmette personen tegelijk kan beter verklaard worden via aerosole verspreiding (via de ventilatie).
Van diverse kanten heb ik van zorgmedewerkers gehoord dat er binnen hun zorginstelling de zorgmedewerkers zich beperkten tot aparte afdelingen. Regelmatig stelde men toch vast dat ook in andere afdelingen van waar de eerste patiënt was geweest een uitbraak was. Ik kreeg zelfs een overtuigende mail van iemand, die meldde dat vanaf het moment dat er een uitbraak was in de zorginstelling een bewoner zich letterlijk opsloot in zijn kamer. Hij kreeg twee keer per dag alleen eten/boodschappen door iemand met een medisch mondkapje. Een paar weken later werd hij toch ziek en overleed.
Overspringen
Het overspringen van het virus van de ene afdeling naar de andere, terwijl men strikte maatregelen had genomen t.a.v. de onderlinge isolering en er wel een ventilatiesysteem is dat de afdelingen verbindt, wijst sterk op aerosole overdracht van het virus.
Stel dat inderdaad de overdracht alleen via druppels zou verlopen, dan zou je toch denken dat in dat halve jaar sinds begin maart men een aanpak voor zorginstellingen heeft ontwikkeld, die verdere uitbraken heeft kunnen voorkomen. Het feit dat die uitbraken er nog steeds zijn lijkt eerder te wijzen op de verkeerde strategie t.a.v. het voorkomen van die uitbraken, dan dat men zich niet goed aan de bijgestelde voorschriften houdt.
Van diverse kanten heb ik van zorginstellingen gehoord dat zij in april, toen ik al op tv aandacht vroeg voor het ventilatieprobleem in zorginstellingen, hun maatregelen hebben genomen. En dat zij geen uitbraken hebben gehad. Natuurlijk kan dit ook toeval zijn. Als niemand binnen is gekomen die besmettelijk was, kan dat ook een oorzaak zijn. Maar ik heb zelfs een mail gekregen van een organisatie met 6 verschillende zorginstellingen. En bij geen van die zes is er wat gebeurd.
Gezondheid
Het laatste bewijselement is om meerdere redenen interessant, namelijk het hoge aandeel bewoners dat overlijdt. Als dat aandeel wordt vergeleken met leeftijdgenoten buiten zorginstellingen dan is dat duidelijk hoger. Nu is het zeker zo dat gemiddeld bewoners van zorginstellingen een zwakkere gezondheid hebben dan leeftijdgenoten buiten zorginstellingen.
Maar er zijn wat die gezondheid betreft forse verschillen per zorginstelling en per afdeling. Als je de verslagen leest van uitbraken in zorginstellingen en de overlijdensgevallen, dan lijkt het er meer op dat die sterftepercentages niet samenhangen met het verschil in gezondheidssituatie per zorginstelling of afdeling.
Vanuit de “aerosolen-optiek” zitten bewoners in zorginstellingen lange tijd in ruimtes waar het virus rondzweeft en ademen ze er dus veel in. De virale dosis is dan hoog. En de kans dat je erg ziek wordt/dood gaat is daardoor groter dan als de virale dosis laag is. Dus ook dit zie ik als een ondersteuning van de aerosole invalshoek.
Als je deze laatste invalshoek deelt valt hier nog een heel belangrijke conclusie uit te trekken. Er wordt waargenomen dat er nu relatief weinig ziekenhuisopnames zijn. En als patiënten in de ziekenhuizen terechtkomen, dan is de ernst duidelijk minder is (zoals o.a. longarts Hans in ’t Veen bij Op1 op 8 september zei). Nu is een mogelijke verklaring dat het virus aan het verzwakken is. Maar als je naar de uitbraken in zorginstellingen kijkt (zoals Maassluis), dan zie je bij die zorginstellingen geen lagere percentages doden. Als het virus echt aan het afzwakken is zouden die percentages ook moeten afnemen.
Lagere dosis
De kans is dus groter dat onder degenen die nu besmet worden de virale dosis lager is dan in maart het geval was. Vanuit de “aersosolen-optiek” is dat goed verklaarbaar. Doordat in maart de specifieke luchtvochtigheid fors lager was dan nu, konden aerosolen toen beduidend langer blijven zweven dan in de zomerperiode het geval was en dus meer ingeademd worden.
Op zichzelf is dat geen goed nieuws. Want dat zou dan inhouden dat in het najaar en de winter de ziekte meer kan toeslaan. Als we althans geen goede maatregelen nemen tegen de verspreiding van het virus in besloten ruimtes met slechte ventilatie.
Zorg dat dit niet meer gebeurt
U mag zelf uit het bovenstaande uw conclusies trekken. Maar als ik verantwoordelijk zou zijn voor een zorginstelling, dan zou ik het wel weten. En als ik een familielid in een zorginstelling had, zeker ook. Als RIVM en OMT nog maar steeds weigerachtig zijn het grote risico van verspreiding in zorginstellingen via de ventilatie te benoemen en geen protocollen opstellen met het onderwerp ventilatie op de eerste plaats, dan moet het maar van onderop gebeuren. Er zijn nu genoeg uitbraken geweest in zorginstellingen met heel veel slachtoffers (geschat wordt tussen de 3000 en 4000). Dat kan en moet gestopt worden.
U heeft zojuist gelezen: Het gaat maar door… Stop nu de uitbraken in zorginstellingen!
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.
Mocht u ons werk ook met een kleine donatie financieel willen ondersteunen klik dan hier.