2. De verdwenen/verwijderde vingerafdrukken op het mes Op het mes zaten vingerafdrukken Hoezeer R. en O. bewust hebben zitten knoeien met het bewijs rondom het mes blijkt ook uit het volgende: De dag nadat de recherche op de plek kwam waar dit mes op 26 september 1999 gevonden was, zijn er door rechercheurs R. en […]
Lees volledig artikel: 2. De verdwenen/verwijderde vingerafdrukken op het mes
2. De verdwenen/verwijderde vingerafdrukken op het mes
Op het mes zaten vingerafdrukken
Hoezeer R. en O. bewust hebben zitten knoeien met het bewijs rondom het mes blijkt ook uit het volgende:
De dag nadat de recherche op de plek kwam waar dit mes op 26 september 1999 gevonden was, zijn er door rechercheurs R. en O. negen foto’s gemaakt van het mes.
Dit is een van de foto’s (met nummer 057).
Er zijn 3 foto’s gemaakt van een bepaald fragment van het mes. Deze foto is het best gelukt.
Het is evident dat op het mes vingerafdrukken te zien zijn. Daarom zal deze specifieke foto ook gemaakt zijn.
Maar kijk wat in het rapport staat dat maanden later aan het procesdossier is toegevoegd.
“GL bloed en dacty NEGATIEF” is de melding. GL betekent “Gerechtelijk Laboratorium”, de naam van het NFI toen, en de resultaten zouden dus negatief zijn.
Nu zou dit “negatief” kunnen betekenen dat er geen vingerafdrukken zijn gevonden of dat er wel vingerafdrukken gevonden zijn, maar niet identificeerbaar. De Officier van Justitie geeft uitsluitsel aan de rechtbank in haar requisitoir.
Belangrijk is om het belang van deze vingerafdruk te beseffen. Dit mes is via een geurproef aan Louwes gekoppeld en wordt in 2000 door het OM gepresenteerd als het moordwapen. In Arnhem wordt Louwes hierdoor tot 12 jaar veroordeeld.
Maar als op dit mes vingerafdrukken zitten van iemand anders dan Louwes, dan kan dit mes niet het “schoongemaakte” moodwapen zijn. Dus om het mes als moordwapen overeind te houden, moesten de vingerafdrukken “verdwijnen”!
Het verdonkeremanen van de vingerafdruk
We proberen via het dossier na te gaan wat er gebeurd kan zijn met die vingerafdruk.
Daarbij is het van belang te weten dat hoewel de PV’s over gebeurtenissen gaan over een bepaalde datum (bijvoorbeeld de dag dat het slachtoffer is gevonden) is dat niet het moment dat het PV wordt afgerond.
Zo treffen wij op de CD van de Technische Recherche een Word document aan van een PV van bevindingen op de Plaats Delict en de sectie (op 25 en 26 september 1999).
De definitieve versie die in het Proces Dossier is opgenomen is echter een aangepaste versie en is op een veel later moment geprint en getekend. (Daaruit is o.a. relevante informatie weggehaald ten aanzien van wat de Technische Recherche zag aan de blouse en de messteken.)
Ook bij andere PV’s zien we vergelijkbare processen. Terwijl het mes P1 op 26 september 1999 is gevonden, is het PV dat in het dossier terecht kwam getekend op 23 december 1999, 3 maanden later. Uit de tekst blijkt ook dat het geschreven is met de kennis van dat moment (namelijk dat de geurproef een relatie heeft gelegd tussen Louwes en mes P1).
In dat PV (met als datum 23 december 1999, ruim 3 weken na het afnemen van de geurproef) staat dat er geen bruikbare sporen op het mes werden aangetroffen.
NFI-eindrapport: geen vingerafdruk!?
Als we het procesdossier verder nalopen dan zien we een rapport van het NFI (voormalig Gerechtelijk Laboratorium).
Ook daar lijkt hetzelfde plaats te vinden als bij de PV’s van de recherche. Er zullen onderweg resultaten van onderzoek door het NFI zijn gedeeld met de recherche (dat is soms ook terug te vinden in het Tactisch Journaal). Maar het enige rapport dat we zien in het procesdossier is een eindrapport van het NFI met als datum 21 februari 2000. Dat is slechts enkele dagen voor de start van het proces.
In dat rapport zien we diverse onderzoeks-aanvragen van het rechercheteam t.a.v. deze moordzaak. Daaronder bevindt zich ook dit mes P1 en ook een mes M1 dat begin januari 2000 was gevonden en ook onderzocht wordt.
In die rapportage van 21 februari 2000 van het NFI, waarvan dus niet duidelijk is wanneer de onderzoeken nu precies zijn verricht, staat dat bij messen P1 en M1 geen bloedsporen zijn gevonden en bij mes M1 geen vingerafdrukken. Maar er staat niets over onderzoek naar vingerafdrukken op mes P1.
Hieronder volgen fragmenten van de PV’s, nota’s in het procesdossier over het onderzoek naar mes P1.
- In een PV door R. en O. met de datum 27 september wordt gesteld dat het mes is veiliggesteld om te laten onderzoeken op bloed- en DNA sporen (er staat niets over vingerafdrukken).
- Maar dit staat in een PV dat niet eerder was opgedoken en op een CD-ROM is aangetroffen van 13 januari 2000 (de datum 26 december 1999, moet zijn 26 september 1999).
- In het Tactisch Journaal staan twee belangwekkende meldingen t.a.v. de vondst van het mes. Op zondagmiddag was het mes gevonden door M. Aan het begin van de avond werd het mes door R. en O. afgehaald bij M.
De volgende ochtend rond 9:30 nam R. de foto’s van het mes, inclusief de 3 foto’s van het fragment waar overduidelijk de vingerafdrukken te zien zijn.
Vervolgens staat dit in het Tactisch Journaal met de melding dat dit dezelfde ochtend om 10:50 gebeurde (of in ieder geval is ingevoerd in het Tactisch Journaal).
Een dag later staat er in het Tactisch Journaal dat de vinder van het mes heeft teruggebeld.
Dus dit wijst er sterk op dat nadat R. bij het fotograferen van het mes de vingerafdrukken had gezien en vervolgens bij de vinder expliciet wilde checken of hij het lemmet wellicht met zijn blote handen had aangeraakt.
4. In het NFI rapport van 21 februari 2000 staat inderdaad dat mes P1 op 27 september bij het NFI was gebracht door O.
5. In een PV met de datum 3 november wordt gesteld dat het mes op 27 september naar het NFI was gebracht/gestuurd voor DNA onderzoek.
6. Een PV in het procesdossier met het nummer 74 waar staat dat van mes P1 geen DNA en Dactysporen zijn gevonden. (Uit dit PV komt het fragment met de rode cirkel hiervoor).
7.Een aanvraagformulier van 11 januari 2000 aan het NFI voor onderzoek aan het -net gevonden- nieuwe mes M1. Daar staat als punt 3 dat er dactyloscopisch-onderzoek wordt aangevraagd. En dat daarvoor een speciaal dacty-onderzoek CRI-formulier wordt toegevoegd.
- In het NFI rapport van 21 februari 2000 wordt verslag gedaan van DNA-onderzoek op de beide messen (niets gevonden). En ook dat geen dactylo-sporen gevonden zijn op mes M1. Er staat niets over dactylo-sporen op mes P1.
In het NFI rapport van 21 februari 2000 treffen we nog dit aan over het onderzoek naar de beide messen:
Bij punt 4 staat “het mes” en dus niet “de messen”.
Belangrijk is ook om te weten dat in het Procesdossier zich niet die foto bevindt van het mes P1 met die vingerafdrukken.
Wat vond het NFI echt?
Maar als in het rapport van de Technische Recherche staat “GL bloed en dacty NEGATIEF” dan is wel de vraag wanneer en door wie is dat dan geconcludeerd?
Het Tactisch Journaal geeft wat meer informatie. Dit staat op 27 september 1999:
Hier staat dus expliciet wel dat het mes op “dacty” onderzocht ging worden.
En dat zien we dus ook terug in het PV van 13 januari dat we op een CD-ROM aantroffen.
Maar een verslag van het NFI hierover treffen we nergens aan. Alleen de vermelding in het PV van de Technische Recherche dus dat het GL geen bloed- en dactysporen had gevonden op het mes P1….
En de officier van Justitie zegt in haar requisitoir
Maar er is nog een brok informatie die dit onderwerp “wat is er gebeurd met de vingerafdrukken op mes P1?” een extra reliëf geeft.
In het tactisch journaal staat dat op 15 oktober de technische recherche de melding kreeg van het CRI dat een vingerafdruk die gevonden was bij een deurknop in het huis van het slachtoffer, van Ernest Louwes was.
Dit is die melding:
Als de Technische Recherche zelf vingerafdrukken heeft gevonden dan worden die naar het CRI gestuurd ter identificatie. In het PV van de Technische Recherche van het sporenonderzoek in het huis van de weduwe staan meerdere vingerafdrukken die zij gevonden hebben, plus dat de Technische Recherche ook vingerafdrukken heeft afgenomen van het slachtoffer en een aantal getuigen. (Niet van Ernest Louwes, maar zijn vingerafdruk stond dus al in een database van het CRI). Die zijn op 6 oktober 1999 naar het CRI gestuurd en 15 oktober kwamen de resultaten binnen met daarin de melding dat één van de vingerafdrukken van Louwes was.
Recapitulatie
Wat weten we nu dus zeker:
- R. en O. hebben een foto van het mes P1 genomen op 27 september 1999 met daarop heel duidelijk vingerafdrukken. Ze hebben meerdere foto’s gemaakt van dat specifieke deel van het mes.
- O. brengt op 27 september 1999 het mes P1 naar het NFI voor sporenonderzoek (inclusief Dacty). En dat onderzoek zou dezelfde dag zijn gedaan. Een verslag van dit specifieke onderzoek bevindt zich niet in het dossier.
- In een PV van R. en O. van 7 weken later staat met de vermelding Gerechtelijk Laboratorium dat bloed- en dactysporen negatief zijn.
- Op 15 oktober 1999 krijgen O. en R. de melding dat een vingerafdruk van Louwes zich in de database van het CRI bevindt in relatie tot een vingerafdruk op het PD.
- In een overall rapportage van het NFI uit februari 2000 staat expliciet dat er op mes M1 geen dacty-sporen zijn gevonden, maar niets over dacty-sporen van mes P1.
- En er ligt ook een PV over een verklaring van de vinder van het mes dat hij het niet in zijn hand had genomen, maar met zijn mouw had gepakt en verplaatst. Dat meldde hij ook bij het Hof in Arnhem.
Er zijn een aantal mogelijke verklaringen voor wat hierboven staat:
A. Er is wel onderzoek gedaan naar de vingerafdrukken op het mes. Wat de uitkomst ervan is, weten we niet. Maar in ieder geval waren die niet van Louwes, want anders had men dat wel gemeld.
B. Er is om de één of andere reden geen onderzoek gedaan naar die vingerafdrukken. Maar waarom staat het dan wel in het dossier van R. en O. en zegt de Officier van Justitie dat expliciet?
Welke van deze verklaringen ook de juiste is het geeft een dramatisch beeld van het optreden van R. en O.
- We weten immers zeker dat zij wisten dat het mes P1 vingerafdrukken had.
- Op 15 oktober 1999 kregen ze ook de informatie dat de vingerafdrukken van Louwes in de database van de politie zaten.
- En we weten ook zeker dat rond 1 december 1999 een geurproef werd uitgevoerd waarbij het mes P1 werd gekoppeld aan Ernest Louwes.
De vragen zijn dan:
- Hoe kan het dan dat men niet de vingerafdrukken van mes P1 heeft laten checken op die van Ernest Louwes in de database?
en/of
- Hoe kan het zijn dat ze in een PV zetten dat het GR geen dacty-sporen heeft gevonden op het mes?
Conclusie
Zou dit niet tot de conclusie moeten leiden dat de Technische Recherche wist dat de geurproeven door het team Nederland Oost dusdanig niet conform de voorschriften werden uitgevoerd, dat er de gewenste resultaten uitkwamen bij de geurproef? Namelijk dat de verdachte werd gekoppeld aan het bewijsmiddel dat het onderwerp was van die geurproef.
Vingerafdrukken van iemand anders dan van Louwes op het mes kon de Technische Recherche niet gebruiken omdat anders hetzij het mes niet geschikt was voor de geurproef of dat (terwijl de plek waar het mes werd gevonden al zo onlogisch was voor Ernest Louwes), die vingerafdrukken uitsloten dat Louwes het mes in handen had gehad.
Het is natuurlijk zeker dat als er wel gemeld zou zijn dat er vingerafdrukken op het mes zaten dat hetzij de geurproef niet uitgevoerd zou worden of dat de rechter grote vraagtekens had gezet achter het mes als moordwapen.
Dus daarom “verdwenen” de vingerafdrukken op het mes!
Conform het hele patroon van het onderzoek dat R. en O. hebben uitgevoerd.
U heeft zojuist gelezen: De verdwenen/verwijderde vingerafdrukken op het mes.
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.
Blijf onze site steunen met af en toe een kleine donatie. Klik hier.