Naar een versterking van de gemeentelijke democratie In 2003 heb ik een voorstel gedaan tot een ingrijpende hervorming van ons parlementaire stelsel. Dat heb ik gedaan uit bezorgdheid over afnemende vertrouwensrelatie tussen kiezers en gekozenen. Ons politieke stelsel, dat in 1848 is ingevoerd, zet de burger in feite op grote afstand. Maar dat was heel […]
Lees volledig artikel: Naar een versterking van de gemeentelijke democratie
Naar een versterking van de gemeentelijke democratie
In 2003 heb ik een voorstel gedaan tot een ingrijpende hervorming van ons parlementaire stelsel. Dat heb ik gedaan uit bezorgdheid over afnemende vertrouwensrelatie tussen kiezers en gekozenen.
Ons politieke stelsel, dat in 1848 is ingevoerd, zet de burger in feite op grote afstand. Maar dat was heel lang niet bezwaarlijk. In de periode van verzuiling voelden de kiezers zich immers goed vertegenwoordigd door de voormannen van de verschillen “zuilen”. Hun stemgedrag was doorgaans van verkiezing tot verkiezing vrijwel hetzelfde.
Nog lang na de ontzuiling van de zestiger jaren van de vorige eeuw, bleven de zuilen nog sterk. Dat kwam doordat de kiezers, die voor de oorlog geboren waren, hun zuil nog steeds trouw waren. Dat was veel minder het geval met de naoorlogse generatie. Inmiddels is het overgrote deel van de kiezers van na de oorlog (de oudste van die groep is nu al 70 jaar) en zien we een grote mate van volatiliteit onder het electoraat en afname van vertrouwen in politiek en politici.
Geen direct invloed meer
Het grote probleem van ons stelsel anno 2015, is dat kiezers direct na afloop van de verkiezing tot aan de volgende verkiezing geen enkele direct invloed meer hebben. Niet op de samenstelling van het gemeentebestuur, niet op de aanstelling van de burgemeester, en ook bij stemmingen bij de gemeenteraad spelen zij geen enkele directe rol. Of de gekozenen al dan niet dat doen wat de kiezer wil of al dan niet doen wat ze voorafgaande aan de verkiezingen beloofd hebben, kan door de kiezer alleen afgerekend worden bij de volgende verkiezingen. Maar men heeft geen invloed op de vier tussenliggende jaren.
Daarom dat voorstel, dat ik in 2003 heb gedaan, voor een ander stelsel. Dat voorstel kan echter pas ingevoerd worden na een grondwetherziening. Maar dat duurt lang en de kans dat er twee-derde meerderheden zullen zijn is uiterst klein.
Maar het is wel mogelijk om, als een meerderheid van een gemeenteraad dat wil, een manier te scheppen, waardoor de bewoners van die gemeente tussen de verkiezingen door wel direct invloed hebben op de gang van zaken in de gemeente. Op een manier die past binnen het huidig stelsel en die er toe kan bijdragen dat de relatie tussen de politiek en kiezer weer versterkt wordt. Waardoor het draagvlak van de politiek in het algemeen en de besluitvorming in het bijzonder wordt vergroot.
En dat gaat dan via de invoering van een referendum over relevante onderwerpen in de gemeente.
Dat ziet er dan als volgt uit:
- Een voorstel dat door het gemeentebestuur aan de gemeenteraad wordt voorgelegd, wordt aan een correctief referendum onderworpen als 10% van het aantal kiesgerechtigden, dat bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen is opgekomen, dat wenst of als 10% van de kiesgerechtigden, die bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen zijn opgekomen, dat wil wordt een vraagstelling die vanuit de bevolking komt aan de bevolking voorgelegd.
- Kiezers staan ingeschreven in het kiesregister met hun Burgerservicenummer. Dat maakt het mogelijk de stem zowel via internet uit te brengen als met behulp van een stembiljet dat opgestuurd kan worden naar de gemeente of afgegeven op het gemeentehuis. De stemming kan plaats vinden in een periode van bij voorbeeld 2 weken.
- Het resultaat van dit referendum telt als het aantal voor- of tegenstanders groter is dan de helft van het aantal opgekomen kiezers bij de laatste gemeenteraadsverkiezing. Dus als er 50.000 kiezers zijn opgekomen bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen en 26.000 kiezers stemmen bij het correctief referendum tegen en 17.000 voor, dan is het voorstel verworpen. Als het 23.000 tegen is en 17.000 voor dan telt het referendum niet.
- De procedure om te kijken of er inderdaad die 10% is die een referendum wil, gaat ook via dat burgerservicenummer, door middel een simpele procedure via internet. Daarnaast kunnen burgers via een standaard invulkaart per post of via afgifte bij het gemeentehuis aangeven dat ze dat referendum willen.
Als de meerderheid van een gemeenteraad besluit dit voorstel te willen en toezegt de uitslag van het referendum te respecteren, conform de afspraken, dan kan dit ook direct uitgevoerd worden.
De kosten van deze aanpak blijven hierdoor overzichtelijk.
U heeft zojuist gelezen: Naar een versterking van de gemeentelijke democratie.
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.